Vragen en antwoorden

De organisatie moet een de-minimisverklaring kunnen overleggen om subsidie te kunnen aanvragen (zie artikel 7 van de regeling). Als dit niet mogelijk is kunt u geen subsidie aanvragen. Hieronder en in de bijlage van de de-minimisverklaring vindt u meer informatie.

Het advies is om de financiële afdeling binnen uw organisatie te raadplegen.

Nee, de KIPZ is niet aangemerkt als de-minimissteun.

Dat hangt af van de regeling. In veel gevallen is deze steun niet aangemerkt als de-minimissteun, maar om er zeker van te zijn of en zo ja hoeveel de-minimissteun uw organisatie heeft ontvangen, is het van belang dat de beschikking waarbij de subsidie wordt verleend wordt bekeken en eventuele opgevraagde de-minimisverklaringen. In de subsidiebeschikking staat meestal aangegeven of de steun is aangemerkt als de-minimissteun. Het is de verantwoordelijkheid van de organisatie om bij te houden of er sprake is van eerder verleende de-minimissteun. 

De volgende regelingen en/of activiteiten zijn aangemerkt als de-minimissteun:

• Deelname aan het intensieve traject van Het Potentieel Pakken
• Subsidieregeling (Ont)regelprojecten zorgaanbieders
• In sommige gevallen is het Stagefonds ook van toepassing voor de de-minimissteun. Zie hiervoor artikel 3a van de Subsidieregeling stageplaatsen zorg II.

Daarnaast kan het zijn dat u andere de-minimissteun heeft ontvangen. Dit is afhankelijk van de subsidieregeling. Om er zeker van te zijn of en zo ja hoeveel de-minimissteun uw organisatie heeft ontvangen, is het van belang te kijken naar de beschikking waarbij de subsidie wordt verleend en naar eventuele opgevraagde de-minimisverklaringen. In de subsidiebeschikking staat meestal of de steun is aangemerkt als de-minimissteun. Het is de verantwoordelijkheid van de organisatie om bij te houden of er sprake is van eerder verleende de-minimissteun.

Nee, de projectleider hoeft niet praktiserend VVVB'er te zijn. De projectleider moet wel werkzaam zijn binnen de organisatie.

Dat was het advies van Bianca Buurman over zeggenschap: Niets over ons, zonder ons. Een collega krijgt een leidende rol, maar dat betekent niet dat diegene alles alleen hoeft te doen. De projectleider kan zich laten ondersteunen door anderen, bijvoorbeeld door een beleidsmedewerker of projectmanager. Mogelijk heeft de projectleider nog niet alle vaardigheden, maar door er nu mee aan de slag te gaan kan de VVVB zich hierin ontwikkelen en ook in de toekomst deze rol op zich nemen.

Nee, wij vragen alleen naar de functie, rol en tijdsinvestering van de leden van het projectteam.

De projectleider moet iemand met de achtergrond van VVVB'er zijn, verder zijn er geen vereisten.

De projectleider moet een achtergrond hebben als VVVB'er. De projectleider is de persoon die voor de duur van het project de eindverantwoordelijkheid heeft over de uitvoering en verantwoording van het project. Verder zijn er geen eisen aan de samenstelling van het projectteam.

Het gaat om veerkracht én zeggenschap. De twee thema’s en bijhorende activiteiten moeten allebei terugkomen in het actieplan. Het kan wel zijn dat een activiteit méér bijdraagt aan het ene thema (bijvoorbeeld zeggenschap) dan aan het andere thema (veerkracht in dit geval).

Nee, die vallen niet onder de B van VVVB. Met begeleiders wordt bedoeld: iemand die beroepsmatig maatschappelijke, lichamelijke of psychosociale hulp en ondersteuning biedt. In bijlage 2 van de regeling staat dat ook andere disciplines betrokken moeten worden bij de totstandkoming van het actieplan. Helpenden en gastvrouwen zijn voorbeelden van disiciplines die u kunt betrekken.

Hiermee bedoelen we de disciplines die worden betrokken bij de totstandkoming van het actieplan. Denk bijvoorbeeld aan paramedici, HR-medewerkers, facilitaire dienstverlening en ICT.

Ja, daar wordt over nagedacht. Het ministerie is bezig met een programma ‘Toekomstbestendige Arbeidsmarkt in Zorg en Welzijn’. Zeggenschap voor zorgmedewerkers is hierin een belangrijk thema. Of en hoe dat gefinancierd wordt, is nog onderwerp van nadere uitwerking.

Nee, dit is niet nodig.

Voordat u subsidie aanvraagt moet u de behoefte van de doelgroep in kaart brengen. In het actieplan omschrijft u wat de huidige situatie is op het gebied van veerkracht en zeggenschap en ook wat de gewenste situatie is. Deze criteria staan in bijlage 3 van de regeling. Nadat u subsidie hebt aangevraagd mag u wel dialoogsessies organiseren om de behoefte nog beter in kaart te brengen.

Ja, maar de scholing moet wel het doel van de regeling dienen. Wees ook alert op dubbelfinanciering, want dit is niet toegestaan. Specifiek voor scholingskosten bestaat een groot risico op dubbelfinanciering. Scholingen kunnen namelijk vergoed worden met de KIPZ of andere subsidies.

Nee, er zijn geen eisen aan hoe de behoefte van de doelgroep in kaart is gebracht en/of waar het initiatief voor het projectplan vandaan komt.

Nee, dat hoeft niet. DUS-I controleert dit zelf via het Landelijke Register Zorgaanbieders.

De loonkosten berekent u op basis van het aantal werkelijk gerealiseerde uren tegen een individueel berekend uurtarief. De loonkosten bestaan uit het brutoloon en de werkgeverslasten die worden ingezet voor de uitvoering van activiteiten voor het project. De uren zijn afkomstig uit de urenregistratie die per medewerker wordt bijgehouden.

Het uurtarief bepaalt u op basis van werkelijke kosten en bedraagt voor deze regeling maximaal €49,91. Bij de bepaling van het uurtarief mag u geen opslagpercentage voor overhead meenemen. Het uurtarief kunt u berekenen door de brutoloonkosten te vermeerderen met een standaardopslag voor de werkgeverslasten. Vervolgens deelt u het totaal door het aantal werkbare uren. Het brutoloon bestaat uit het brutomaandloon en de eindejaarsuitkering zoals opgenomen in uw CAO. Voor de werkgeverslasten kunt u gebruikmaken van een opslagpercentage van 32%. Bij het aantal werkbare uren per jaar kunt u uitgaan van 1.720 uren bij een voltijds dienstverband van 40 uur of naar rato.

Voorbeeld: u heeft een brutomaandloon van €3.000 en een eindejaarsuitkering van €1.500 per jaar bij een voltijds dienstverband van 40 uur per week. Het uurtarief kan dan als volgt worden bepaald: 12 maanden maal €3.000 + een eindejaarsuitkering van €1.500 is € 37.500. €37.500*1,32/ 1.720 = €28.77 per uur.

Over het hele plan genomen.

In de verklaring inzake werkelijke kosten en opbrengsten gaat het bij opbrengsten om: eigen financiële bijdrage en financiële bijdragen van derden, voor zover die samenhangen met de te subsidiëren of gesubsidieerde activiteiten en de aangevraagde of verleende subsidie. Dit gaat dus wel om het bedrag in euro’s.

Ja, als u meer dan €50.000 aanvraagt moet u beschrijven hoe dat gefinancierd wordt. Het bedrag boven de €50.000 wordt niet gesubsidieerd.

Het gaat om een subsidie waarbij in totaal maximaal €50.000 kan worden verkregen. Binnen dit bedrag ad €50.000 kan tevens btw worden verantwoord als deze btw niet kan worden verrekend met de belastingdienst. Dat de btw niet kan worden verrekend moet u wel kunnen onderbouwen met bewijsstukken. Als u in de steekproef valt kan naar deze bewijsstukken worden gevraagd. De btw is relevant bij kosten derden. Onder de loonkosten kan, als sprake is van extern personeel, de btw ook worden verantwoord tot het maximaal bruto uurtarief van € 49,91. De kosten worden verantwoord op basis van werkelijke kosten. Heeft een extern ingehuurde medewerker bijvoorbeeld een inkooptarief van € 40 per uur exclusief btw en € 8,40 btw (21%)? Dan kan deze btw, als deze niet kan worden verrekend met de belastingdienst, ook worden opgevoerd omdat dit ook werkelijke kosten zijn.

Als u hen inzet voor uw actieplan mag u hen opnemen in de begroting. Er is een maximum uurtarief dat is gebaseerd op het uurtarief van een VVVB'er (zie artikel 4, lid 2a van de regeling).

Ja, dat mag.

Loonkosten mogen gerekend worden als die betrekking hebben op de uitvoering van subsidiabele activiteiten, dus ook voor disciplines die buiten de doelgroep vallen. De loonkosten worden maximaal gesubsidieerd tot een uurtarief van bruto € 49,91.

De subsidie kan gebruikt worden voor de verpleegkundige die wordt ingezet voor de uitvoering van het actieplan. Loonkosten voor vervanging van VVVB'ers die worden ingezet voor de uitvoering van het lokale actieplan, komen niet voor subsidie in aanmerking. De reden hiervoor is dat anders sprake zou zijn van dubbelfinanciering waarmee een werkgever zowel de kosten vergoed krijgt voor de inzet én de vervanging van een VVVB’er voor de uitvoering van het lokale actieplan.

Nee, in de begroting kunt u de groep als geheel nemen. Het uurtarief moet dan per regel wel hetzelfde zijn. Als bijvoorbeeld binnen deze groep medewerkers sprake is van 5 verschillende tarieven, dan verdeelt u de medewerkers over 5 regels. In de toelichting op de begroting kunt u aangeven dat het hier gaat om verschillende functies en welke dit zijn. De medewerker die de activiteit verzorgt heeft een andere rol en wordt op een aparte regel verantwoord.

Subsidie wordt op grond van de regeling verleend voor een periode van maximaal 12 maanden. Vanaf december worden de subsidies verleend en dan start de subsidieperiode.

De subsidieperiode start als de subsidie is verleend en bedraagt maximaal 12 maanden. De verlening zal naar verwachting in december 2022 plaatsvinden waarmee de regeling in december 2023 stopt.

De regeling is op 25 augustus 2022 gepubliceerd. Sindsdien zijn de definitieve criteria bekend.

Naar verwachting is begin december bekend of uw aanvraag wordt toegekend.

Na goedkeuring ontvangt u een voorschot van 80% (€ 40.000 euro). Het resterende budget wordt uitgekeerd na de verantwoording. Wanneer dit is hangt af van de periode waarin een zorginstelling de activiteiten uit het actieplan afrondt. Na het afronden van de subsidiabele activiteiten heeft een zorginstelling 22 weken de tijd om de verantwoording af te leggen. In het uiterste geval kan een zorginstelling 12 maanden doen over de uitvoering van het actieplan (tot december 2023) en 22 weken over de verantwoording. De uitkering van het resterende budget zal dan medio 2024 plaatsvinden.

Zie de pagina Wet toetreding zorgaanbieders (Wtza).

Zie de pagina Overzicht Standaard Bedrijfsindeling (SBI-codes) voor activiteiten.

Zie de pagina De-minimisverordeningen.