Op deze pagina vindt u antwoorden op veelgestelde vragen bij de regeling Begaafde leerlingen primair- en voortgezet onderwijs 2023-2025.
Voorwaarden
Een project wordt na goedkeuring voor 3 jaar toegewezen. Dat betekent dat de subsidie voor 3 jaar vastligt. Het subsidiebedrag per leerling bedraagt voor 2023 €5,66 en voor de kalenderjaren 2024 en 2025 in totaal €22,65.
Nee, dat hoeft niet. U kunt subsidiegeld uit het ene jaar reserveren om dit in een volgend jaar te kunnen besteden. In het financieel jaarverslag moet dit zichtbaar gemaakt worden.
Er zijn nieuwe subsidiecriteria zoals de doelstellingen voor het vroegtijdig signaleren, het aanbod voor zeer hoogbegaafde leerlingen en het voorkomen van schooluitval. Ook moet in het activiteitenplan een analyse van het huidige en het gewenste aanbod op het gebied van passend onderwijs in de eigen regio worden opgenomen, waarbij in ieder geval aandacht wordt besteed aan de mate waarin dit aanbod passend en dekkend is voor het hele begaafdheidsspectrum.
Bekijk het beoordelingskader om te zien wat er verwacht wordt.
Ja, dat is mogelijk. En ook als u verlenging van de activiteiten uit het vorig tijdvak hebt gekregen kunt u weer een aanvraag indienen. Verwerk dan wel in het plan van aanpak hoe u van plan bent om te gaan met dubbele financiering van dezelfde activiteiten.
De subsidie is bedoeld om (hoog)begaafde leerlingen extra te ondersteunen. Deze ondersteuning kan bestaan uit nieuwe activiteiten, het aantrekken of ontwikkelen van meer expertise, maar ook uit het uitbouwen van bestaande arrangementen of voorzieningen.
De regeling is in principe niet bedoeld voor de aanschaf van materialen. Deze kunnen worden aangeschaft vanuit de reguliere bekostiging. Als dit niet zo is, maak dit dan duidelijk in uw subsidieaanvraag. De materialen moeten in elk geval direct gerelateerd zijn aan de activiteiten voor leerlingen, of nodig zijn voor het ontwikkelen van meer expertise.
Kennisdeling en expertiseontwikkeling kan op verschillende manieren plaatsvinden. Uiteraard is uitwisseling tussen de betrokken medewerkers van belang.
Maar ook momenten van reflectie met leerlingen en ouders is een goede manier om kennis te ontwikkelen over de leer- of ondersteuningsbehoeften van kinderen.
Omdat de controle achteraf beperkt blijft tot verantwoording in het (financieel) jaarverslag, is het van belang om te zorgen voor voldoende checks and balances.
Dat kan bereikt worden als alle partners inzicht krijgen in de activiteiten, en optimaal betrokken worden bij de besluitvorming. Interne verantwoording is hierbij belangrijk. Dit moet zichtbaar gemaakt worden in het overzicht van activiteiten.
Nee, dat hoeft niet. Het is mogelijk om een en ander op te bouwen. De regeling is een vervolg op de regeling subsidie begaafde leerlingen in po en vo (2019 tot en met 1 augustus 2024). Er is al het nodige opgebouwd aan kennis en best practices. Het ligt daarom niet in de lijn der verwachting dat het eerste jaar van het project nogmaals in haar geheel besteed gaat worden aan kennisverwerving en visieontwikkeling. Als wel sprake is van visieontwikkeling, bijvoorbeeld op het gebied van vroegtijdig signaleren, geef daar dan een toelichting op.
Voorwaarde is dat er wordt toegewerkt naar een eindsituatie die concreet wordt geformuleerd. Er moet planmatig worden toegewerkt naar een eindsituatie.
Nee. Voor ieder samenwerkingsverband is een maximaal subsidiebedrag gereserveerd. De toewijzing hiervan vindt plaats op basis van een reële begroting.
Als een onderdeel van de begroting niet concreet of reëel is, kan DUS-I dit als niet-subsidiabel beschouwen. Besteed daarom voldoende aandacht aan een concreet plan of deelplan, zodat wordt voldaan aan de criteria.
Ja. Dit is een verplichting die voortvloeit uit de regeling. Alleen de BES-eilanden die subsidie aanvragen hoeven niet deel te nemen.
Nee. Dat is geheel aan u. U kunt er ook voor kiezen 1 van de 2 subsidies aan te vragen.
Ja, ook voor een kortdurend traject kunt u de eenmalige subsidie aanvragen. U moet uiteraard wel voldoen aan de voorwaarden uit de regeling en de wettelijke kaders.
Ja, dit is mogelijk. Als de middelen na de toekenning al zijn uitgekeerd dan worden deze teruggevorderd.
Cofinanciering
Hier zijn ruime mogelijkheden voor. Bijdragen kunnen door het samenwerkingsverband zelf worden bekostigd.
Er kan ook gedacht worden aan bijdragen van de gemeente(n), scholen en van betrokken mbo-instellingen, universiteiten en hogescholen.
Een samenwerkingsverband dat al initiatieven ontplooit en daarvoor personeel heeft ingezet, kan de middelen voor dat personeel verdubbelen. Bijvoorbeeld door uitbreiding van de aanstelling of door het aantrekken van meerdere personeelsleden. Hetzelfde geldt voor scholen.
Het is van belang die extra middelen te bestemmen voor scholing, voorbereiding en uitwerking van nieuwe (aanvullende) projecten, die uiteindelijk moeten leiden tot structurele voorzieningen binnen het samenwerkingsverband.
Een voorbeeld:
Een plusklas die door een school(bestuur) in stand wordt gehouden kan worden ingebracht als eigen middelen. Mits deze voorziening wordt betrokken bij de verdere ontwikkelingen van het onderwijs aan begaafde leerlingen.Dat kan zijn op het gebied van kennisdeling, scholing van collega’s, intervisiebijeenkomsten en trainingen.