Op deze pagina vindt u vragen en antwoorden over de regeling Landelijk dekkend netwerk onderwijsregio's.
Algemeen
Na publicatie van de regeling werkt het ministerie van OCW in overleg met de Realisatie-Eenheid, onderwijsraden, lerarenopleidingen en beroeps- en vakorganisaties aan de toekomstige bekostiging van de onderwijsregio’s. Hier worden de opbrengsten uit de onderwijsregio’s in meegenomen. In 2025 volgt hoe de financiering voor de onderwijsregio’s er voor 2026 en verder uit zal zien.
De Realisatie-Eenheid is een organisatie die is opgericht door het ministerie van OCW in samenwerking met onderwijsraden en werknemersorganisaties, met de opdracht te zorgen voor de vorming van een landelijk dekkend netwerk van onderwijsregio’s en hierop regie te voeren. De onderwijsregio’s worden door de Realisatie-Eenheid ondersteund en aangejaagd. Ook bouwt de Realisatie-Eenheid samen met de onderwijsregio’s aan een lerende aanpak.
U kunt contact met de Realisatie-Eenheid opnemen via realisatieeenheid@minocw.nl. U kunt ook contact opnemen met de betreffende regiocoördinator.
Een onderwijsregio heeft de functie van opleiden en begeleiden. Daar is een opleidingsschool of aspirant-opleidingsschool voor nodig. Binnen een onderwijsregio worden op de deelnemende vestigingen van een opleidingsschool of aspirant-opleidingsschool minimaal 150 SO&P-studenten opgeleid. Als in de gemeentes van de nog op te richten onderwijsregio geen opleidingsschool is, moet het gebied uitgebreid worden om alsnog aan deze voorwaarde te voldoen.
De landelijke onderwijsregio voor het groen onderwijs krijgt een vast subsidiebedrag voor het aantal leerlingen en mbo-studenten en is daarmee een uitzondering. Dit komt omdat tweedegraads leraren voor het groene beroepsonderwijs in het vmbo of een specifiek groen vak in het mbo alleen worden opgeleid op de lerarenopleiding van Aeres Hogeschool in Wageningen. Als het gaat om docenten in de avo-vakken, dan werkt het groene beroepsonderwijs in het vmbo en middelbaar beroepsonderwijs weer samen met andere lerarenopleidingen en kunnen ze wel degelijk samenwerken met andere scholen in de regio.
Het aantal leerlingen en mbo-studenten van de vestigingen binnen de landelijke onderwijsregio voor het groen onderwijs is niet uitgesplitst naar leerlingen en mbo-studenten in het groen onderwijs en leerlingen en mbo-studenten in de andere vakken. De studenten en leerlingen volgen immers zowel groene vakken als avo-vakken. Om dubbele bekostiging te voorkomen is gekozen voor een maximaal subsidiebedrag van €450.000 voor de landelijke onderwijsregio voor het groen onderwijs.
Nee.
De bestaande landelijke onderwijsregio’s kunnen in 2025 subsidie aanvragen. Middels de lerende aanpak wordt onderzocht of de bestaande landelijke onderwijsregio’s daadwerkelijk een afgebakende arbeidsmarkt zijn.
In de subsidieregeling onderwijsregio’s voor 2024 was een onderwijsregio op basis van de Kaderregeling verplicht om een activiteitenverslag op te stellen. Dit staat alleen niet als zodanig in de subsidieregeling. Voor 2025 is de regeling op dit punt verduidelijkt en is de rapportage verplicht gesteld.
U kunt contact met de Realisatie-Eenheid opnemen via realisatieeenheid@minocw.nl. U kunt ook contact opnemen met de betreffende regiocoördinator. De Realisatie-Eenheid ondersteunt de onderwijsregio’s.
Nee. Voor 2025 is het alleen mogelijk om als onderwijsregio subsidie aan te vragen en niet meer apart voor een RAP-regio.
Nee. Voor 2025 is het alleen mogelijk om als onderwijsregio subsidie aan te vragen. Een aspirant-opleidingsschool of opleidingsschool kan wel aansluiten bij een onderwijsregio.
De aanvullende bekostiging van de PBSS- en SHRM-regelingen voor po en vo is gedeeltelijk toegevoegd aan het budget voor de onderwijsregio’s. Vanuit het mbo zijn er geen extra middelen toegevoegd aan het budget voor de onderwijsregio’s. Deze extra middelen van po en vo zijn voornamelijk toegekomen aan deze sectoren en hierdoor is het bedrag per leerling in het po en vo van €65 hoger dan het bedrag per mbo-student.
De aanvullende bekostiging van de PBSS- en SHRM-regelingen voor het po en vo is inderdaad gedeeltelijk toegevoegd aan het budget voor de onderwijsregio’s. Dit extra geld voor po en vo is voornamelijk toegevoegd aan het bedrag per leerling po en vo van €65 binnen een onderwijsregio.
De onderwijsarbeidsmarkt in het po en vo is een regionale arbeidsmarkt. De grote verschillen binnen en tussen regio’s vragen om een gedifferentieerde – regionale – aanpak. De problematiek van tekorten op de onderwijsarbeidsmarkt kan niet door 1 partij worden aangepakt, dus samenwerking is noodzakelijk. Professionalisering en begeleiding van startende leraren en schoolleiders en strategisch personeelsbeleid zijn belangrijk voor de professionele ontwikkeling en duurzame inzetbaarheid van de medewerkers.
Door het geld gedeeltelijk toe te voegen aan het hoofdbudget voor de onderwijsregio’s, wordt een beroep gedaan op de kracht van samenwerking van partijen binnen de onderwijsregio op dit thema. Deze wijzigingen zijn in het najaar van 2023 bekendgemaakt.
Subsidie aanvragen
Nee. De bevoegde gezagen moeten de aanvraag en het mandaat voor de penvoerder ondertekenen, zodat DUS-I weet wie het geld namens de onderwijsregio mag ontvangen. Ondertekening door een vertegenwoordigende partij is dus niet mogelijk.
Nee, de begroting is geen onderdeel van de subsidieaanvraag en hoeft u dus niet mee te sturen bij uw aanvraag. Maar de penvoerder onderwijsregio is er wel voor verantwoordelijk dat er een begroting is als onderlegger van de besteding van de subsidie. De begroting geeft per activiteit een overzicht van de geraamde kosten en opbrengsten van de aanvrager. Daarnaast moet de begroting beschikbaar zijn voor het gesprek met de Realisatie-Eenheid.
Nee. Niet-bekostigde besturen kunnen niet deelnemen aan een subsidieaanvraag. Het gaat om de gezamenlijke aanpak van het personeelstekort in het bekostigde onderwijs. Daarom kunnen alleen bekostigde besturen deelnemen in een aanvraag.
Gemeenten kunnen als partij deelnemen aan een onderwijsregio, maar u kunt hiervoor geen extra subsidie aanvragen. Deelname van een gemeente is geen verplichting. De gemeente hoeft de aanvraag dan ook niet te ondertekenen.
Ja. Een private partij kan een samenwerkingspartner zijn, maar kan geen subsidie ontvangen. Behalve als de partij diensten levert aan de onderwijsregio en daarvoor betaald wordt. Deze partij hoeft de aanvraag niet te ondertekenen. Bij het eventueel inhuren van marktpartijen moeten besturen de aanbestedingsregels volgen.
Meer informatie hierover staat op onderwijsregio.nl.
Stuur uw subsidieaanvraag in ieder geval vóór de sluitingsdatum van 15 oktober 2024 om 16.00 uur in. Daarna ontvangt u van ons een onvolledigheidsbericht en krijgt u de gelegenheid de ontbrekende informatie alsnog aan te leveren. We raden u aan om uw aanvraag zo compleet mogelijk in te sturen.
Heeft u voor 15 oktober 2024 om 16.00 uur subsidie aangevraagd, maar is uw aanvraag onvolledig? Dan zal DUS-I aan de penvoerder vragen om het ontbrekende gedeelte alsnog aan te leveren. Als de aanvulling voldoende is, zal DUS-I de aanvraag toekennen. Als de aanvulling niet voldoende is, kan DUS-I de aanvraag afwijzen.
Plan van aanpak
Ja. In 2024 is heeft elke onderwijsregio een beschrijving gemaakt van de onderwijsarbeidsmarktsituatie in de onderwijsregio met vraagstukken die kenmerkend zijn voor de regionale onderwijsarbeidsmarkten die de partijen gezamenlijk aan gaan pakken. Deze beschrijving kan ook voor 2025 worden gebruikt. Voor 2025 wordt ook gevraagd naar een kwantitatieve en kwalitatieve analyse. Voor de kwantitatieve analyse kunt u de resultaten van de tekortmetingen in het po en vo en het dashboard Onderwijsarbeidsmarkt gebruiken.
De onderdelen in het plan van aanpak komen grotendeels overeen met de onderdelen van het plan van aanpak van onderwijsregio’s volgens de subsidieregeling 2024. In aanvulling op de activiteiten wordt gevraagd naar:
- Primair onderwijs: aanpak tekorten in het (voortgezet )speciaal onderwijs
- Voortgezet onderwijs: aanpak tekortvakken voortgezet onderwijs
- Bovenbestuurlijke inzet van onderwijspersoneel
- Indien van toepassing: Organisatie ontwikkelingsgerichte peer review/deelname aan beoordelingsgerichte peer review
Het is aan onderwijsregio’s om hier invulling aan te geven. Dit kan bijvoorbeeld een samenwerking zijn tussen vmbo en mbo in de doorlopende leerroute vmbo-mbo en de bovenbestuurlijke inzet van docenten of de bovenbestuurlijke inzet van begeleiders voor zij-instromers. Het kan ook zijn dat een onderwijsregio al een bovenbestuurlijke vervangingspool heeft ingericht. Het kan dan ook gaan om het in stand houden van de bovenbestuurlijke invalpool. Het moet dan wel een bovenbestuurlijke vervangingspool zijn van samenwerkende besturen binnen een onderwijsregio, waar leraren voor vervangingen worden ingezet op scholen binnen de onderwijsregio. Op het moment dat een onderwijsregio dit een lastig thema vindt, kan het ook zijn dat ze gaan verkennen wat de mogelijkheden zijn om tot een bovenbestuurlijke inzet van onderwijspersoneel te komen. De bovenbestuurlijke inzet van onderwijspersoneel gebeurt op basis van vrijwilligheid. Er staan dus altijd activiteiten in het plan van aanpak.
Het is aan onderwijsregio’s om hier invulling aan te geven. Dit kan bijvoorbeeld een samenwerking zijn tussen vmbo en mbo in de doorlopende leerroute vmbo-mbo en de bovenbestuurlijke inzet van docenten of de bovenbestuurlijke inzet van begeleiders voor zij-instromers. Het kan ook zijn dat een onderwijsregio al een bovenbestuurlijke vervangingspool heeft ingericht. Het kan dan ook gaan om het in stand houden van de bovenbestuurlijke invalpool. Het moet dan wel een bovenbestuurlijke vervangingspool zijn van samenwerkende besturen binnen een onderwijsregio, waar leraren voor vervangingen worden ingezet op scholen binnen de onderwijsregio. Op het moment dat een onderwijsregio dit een lastig thema vindt, kan het ook zijn dat ze gaan verkennen wat de mogelijkheden zijn om tot een bovenbestuurlijke inzet van onderwijspersoneel te komen. De bovenbestuurlijke inzet van onderwijspersoneel gebeurt op basis van vrijwilligheid. Er staan dus altijd activiteiten in het plan van aanpak.
Voor de schoolbesturen met vestigingen die zijn aangesloten bij een landelijke onderwijsregio’s geldt een uitzondering. Voor 2025 kunnen de landelijke onderwijsregio’s een aanvraag indienen. Naast de besturen met vestigingen die deelnemen aan een landelijke onderwijsregio zijn er besturen en lerarenopleidingen die nog geen partij zijn binnen een onderwijsregio. De onderwijsregio’s hebben zich in 2024 ingezet om alle besturen en lerarenopleidingen in de onderwijsregio aangesloten te krijgen. Het is de verwachting dat het aantal deelnemende vestigingen van een onderwijsregio in 2025 ten opzichte van 2024 sterk is gegroeid. Het wordt van elke onderwijsregio verwacht, dat zij zich inzet om alle vestigingen binnen het geografisch aaneengesloten gebied van de onderwijsregio aangesloten te krijgen.
Ja. Het gaat om de oprichting of verdere ontwikkeling van een loket voor de onderwijsregio. Vanuit de onderwijsregio’s en RAP-regio’s is al geïnvesteerd in het inrichten van een loketfunctie voor de regio om potentieel onderwijspersoneel te informeren over de ontwikkelmogelijkheden en waar nodig door te geleiden naar routes om een aanstelling in het onderwijs te krijgen.
In de ene onderwijsregio is al een loket ingericht voor de gehele onderwijsregio, en in de andere onderwijsregio is een loket opgericht voor een RAP-regio, maar nog niet voor de gehele onderwijsregio. Een aantal loketten is nog niet ingericht op de totale klantreis van onderwijspersoneel gericht op het werven, matchen, opleiden, begeleiden en professionaliseren van onderwijspersoneel. Voor deze loketten geldt bijvoorbeeld een verdere ontwikkeling.
De onderwijsregio mag zelf bepalen welke inrichting van de governance het beste bij de onderwijsregio past. Binnen een onderwijsregio wordt van schoolbesturen, lerarenopleidingen en de georganiseerde beroepsgroep verwacht dat zij gezamenlijk verantwoordelijkheid nemen voor hun regionale onderwijsarbeidsmarkt. Dit vraagt om een heldere inrichting van een governance-structuur met rollen voor schoolbesturen, opleidingen en de georganiseerde beroepsgroep. In de vormgeving van een governance-structuur is het van belang in te gaan op hoe de partijen van de onderwijsregio aankijken tegen vertegenwoordiging, verantwoording, sturing en besluitvorming. Te denken valt aan wie op welke manier wordt vertegenwoordigd, de verschillende rollen én taken binnen de samenwerking, op welke manier een besluit wordt genomen, en hoe er wordt gestuurd binnen de samenwerking. De activiteiten die worden ondernomen om de governance in te richten en hoe de beroepsgroep wordt betrokken bij de uitvoering van het plan van aanpak, zijn onderdeel van het plan van aanpak.
Tellen van leerlingen/vestigingen
Om dubbele financiering te voorkomen is het als vestiging niet mogelijk om in meerdere onderwijsregio’s deel te nemen. De landelijke onderwijsregio voor het groen onderwijs is hier een uitzondering op, omdat tweedegraads leraren voor het groene beroepsonderwijs in het vmbo of een specifiek groen vak in het mbo alleen worden opgeleid op de lerarenopleiding van Aeres Hogeschool in Wageningen. Als het gaat om docenten in de avo-vakken, dan werkt het groene beroepsonderwijs in het vmbo en middelbaar beroepsonderwijs weer samen met andere lerarenopleidingen en kunnen ze wel degelijk samenwerken met andere scholen in de regio.
Samen opleiden/opleidingsscholen/peer review
Het aantal studenten en zij-instromers dat in 2023-2024 is opgeleid op vestigingen van opleidingsscholen of aspirant-opleidingsscholen binnen de onderwijsregio tellen mee in de aanvraag van een onderwijsregio. Het gaat hier om studenten en zij-instromers die hun opleiding op de werkplek volgen binnen een (aspirant-)opleidingsschool. De verschillende soorten studenten/zij-instromers die ook onder de TKO-regeling meegeteld werden en aan de verschillende eisen voldoen, tellen mee voor het aantal SO&P-studenten. In het aanvraagformulier kunt u de verschillende soorten studenten en zij-instromers invullen. Dit is dezelfde verdeling als in 2024. De betreffende lerarenopleiding(en) van de (aspirant-)opleidingsschool is deelnemende partij van de onderwijsregio.
Onderwijsassistenten en studenten van ad-opleidingen tellen niet mee in het aantal SO&P-studenten binnen een onderwijsregio.
Ja, dit kan als de vestigingen van een opleidingsschool over meerdere onderwijsregio’s zijn verdeeld. Een vestiging kan namelijk maar in één onderwijsregio voorkomen. Het aantal SO&P-studenten van de opleidingsschool is dan verdeeld over meerdere onderwijsregio’s. Het geld gaat in dat geval naar de verschillende onderwijsregio’s. Binnen een onderwijsregio kunnen afspraken worden gemaakt over de verdeling van geld voor de opleidingsscholen.
De penvoerder onderwijsregio is ervoor verantwoordelijk dat de opleidingsscholen binnen de onderwijsregio indien relevant een ontwikkelingsgerichte peer review/beoordelingsgerichte peer review organiseren. De opleidingsschool organiseert de ontwikkelingsgerichte peer review. De deelnemende partijen ondertekenen de aanvraag. Hiermee verklaren zij gezamenlijk het plan van aanpak uit te zullen voeren met indien relevant de ontwikkelingsgerichte/beoordelingsgerichte peer review. Als een opleidingsschool verdeeld is over verschillende onderwijsregio’s, zal dit dus in meerdere plannen van aanpak terugkomen.