Samenvatting projecten Regionaal Investeringsfonds mbo - tweede aanvraagronde 2025
Op deze pagina vindt u de samenvattingen van de toegekende projecten van de tweede aanvraagronde RIF 2025.
RIF25007 - Aeres MBO Almere (onderdeel van de Stichting Aeres Groep) -RIF Waterwijs
Doelstelling van de publiek-private samenwerking
De publiek-private samenwerking (PPS) Waterwijs heeft als doel een toekomstbestendig, praktijkgericht wateronderwijs te ontwikkelen op mbo-niveau, gericht op jongeren, werkenden en zij-instromers. De PPS speelt in op urgente maatschappelijke uitdagingen zoals klimaatverandering, bodemdaling en waterkwaliteit, én op het groeiende tekort aan goed opgeleide mbo-waterprofessionals. Waterwijs verbindt onderwijs, bedrijfsleven en overheden om samen innovatieve, wendbare en breed inzetbare vakmensen op te leiden die bijdragen aan een duurzame watersector.
Achtergrond/aanleiding van de samenwerking
In regio’s als Flevoland, Friesland en de Metropoolregio Amsterdam staat het watersysteem onder druk. Tegelijkertijd kampt de regio met een structureel tekort aan mbo-opgeleide water professionals. Het huidige onderwijsaanbod sluit onvoldoende aan op de vraag naar breed (blauw/groen/grijs) opgeleide vakmensen. Er is behoefte aan interdisciplinair onderwijs dat studenten voorbereidt op werken in een sector die steeds digitaler, circulairder en innovatiegedrevener wordt. Waterwijs speelt hierop in met een doorlopende leerlijn vmbo-mbo-hbo en flexibele trajecten voor zij-instromers.
Aanpak van het project: programmalijnen en activiteiten
De aanpak van Waterwijs is opgebouwd uit vijf programmalijnen die elkaar versterken:
1. Onderwijsontwikkeling
Ontwikkeling van een driejarige BOL-opleiding Watermanagement niveau 4, een BBL-traject voor zij-instromers en een duaal Associate degree. Modules zoals ‘Smart Water Systems’, ‘Waterinfrastructuur’ en ‘Aquatische ecologie’ maken het onderwijs interdisciplinair en actueel. Ook wordt een doorlopende leerlijn met vmbo en hbo gerealiseerd.
2. Praktijkgericht onderzoek
Studenten en docenten werken in fieldlabs en living labs aan realistische vraagstukken rond onder meer droogte, verzilting en circulair watergebruik. In samenwerking met bedrijven en lectoraten/practoraten wordt praktijkonderzoek ingezet als leer- én innovatie-instrument.
3. Professionalisering docenten
Docenten worden jaarlijks bijgeschoold via stages bij partners, deelname aan praktijkonderzoek en trainingen in nieuwe technologieën zoals AI en sensortechnologie. Zo blijft het onderwijs actueel en sterk verbonden met de praktijk.
4. PR en imagoversterking
Met campagnes, gastlessen, events en ambassadeurs wordt gewerkt aan het versterken van het imago van de watersector en het vergroten van de instroom. Via storytelling worden jongeren en carrièreswitchers geïnspireerd tot een loopbaan in de watersector.
5. Programma-management
Een robuuste projectstructuur met stuurgroep, projectleider en werkgroepen zorgt voor sturing, monitoring en verduurzaming van de samenwerking. Via verankering in het reguliere onderwijs en LLO-aanbod blijft Waterwijs ook na de subsidieperiode voortbestaan.
Partners
Het consortium bestaat uit 15 partners, waaronder Aeres MBO en HBO, ROC van Flevoland, Waterschap Zuiderzeeland, Waternet, gemeenten Almere en Lelystad, Provincie Flevoland, bedrijven en kennisinstellingen zoals het Centre of Expertise Water Technology. De samenwerking is gebaseerd op de purpose case-methodiek waarbij gedeelde maatschappelijke impact centraal staat. Waterwijs biedt zo een duurzame en innovatieve impuls aan de watersector én aan het beroepsonderwijs in de regio.
RIF25008 - ROC Midden Nederland - RIF Pedagogische basis
De publiek-private samenwerking Pedagogische Basis richt zich op het versterken van de aansluiting tussen mbo-onderwijs en de arbeidsmarkt binnen de kinderopvang en het onderwijs in de regio Utrecht. Het doel is om mbo-studenten (o.a. pedagogisch werk en onderwijsassistent) beter toe te rusten op hun toekomstige beroep en daarmee bij te dragen aan een stevige pedagogische basis voor kinderen en jongeren.
De urgentie voor deze samenwerking is groot. Er zijn grote personeelstekorten in de kinderopvang en het (voortgezet) onderwijs, hoge uitvalcijfers in het mbo, en een stijgend beroep op de jeugdzorg. Deze uitdagingen raken direct de pedagogische basis van opgroeiende kinderen. Uit gesprekken met partners is vastgesteld dat vier thema’s in de aansluiting onderwijs- werkveld om meer aandacht vragen: ouderbetrokkenheid, taalontwikkeling, opvallend gedrag en interprofessioneel samenwerken.
De aanpak is vormgegeven in vier pijlers:
1. Leeromgeving
Studenten leren in interprofessionele leeromgevingen, zoals kinderdagverblijven en scholen, met echte praktijkvraagstukken rond de genoemde thema’s. Via pilots, intervisie en nieuwe begeleidingsmodellen worden studenten, docenten en praktijkbegeleiders beter voorbereid op samenwerking en actuele pedagogische uitdagingen.
2. Interprofessionele organisatie
De betrokken organisaties richten gezamenlijk organisaties zo in dat het mogelijk is om studenten te begeleiden in interprofessionele contexten. Er wordt gewerkt aan een gezamenlijke visie, richtlijnen en professionalisering van docenten en praktijkbegeleiders.
3. Onderzoek
Binnen het project wordt praktijkgericht onderzoek gedaan naar de benodigde kennis en vaardigheden van toekomstige professionals. Ook wordt onderzocht hoe interprofessionele samenwerking en ondersteuning bij oudercontact, opvallend gedrag en taalontwikkeling beter kunnen worden ingebed in de beroepspraktijk en het onderwijs.
4. Onderwijsontwikkeling
De betrokken mbo-opleidingen ontwikkelen nieuwe onderwijsmodules, passende leerlijnen en keuzedelen. Doel is om het curriculum aantrekkelijker, flexibeler en praktijkgerichter te maken, met ruimte voor maatwerk en doorlopende leerroutes richting hbo.
Het project is een samenwerking van onder andere ROC Midden Nederland (penvoerder), MBO Utrecht, Hogeschool Utrecht, Marnix Academie, schoolbesturen (PCOU/Willibrord, NUOVO, SPO, KSU) en kinderopvangorganisaties (Partou, Kind & Co Ludens), Gezamenlijk streven deze partners naar duurzame verandering in het opleiden van pedagogische professionals, met als einddoel: sterke pedagogische netwerken waarin kinderen zich veilig, gezond en kansrijk kunnen ontwikkelen.
RIF25010 - Regionaal Opleidingen Centrum Rivor -Rapid4
Doelstelling van de publiek-private samenwerking
Het project Rapid4 heeft als doel om een BBL-opleiding op mbo-niveau 4 op te zetten voor Technicus Engineering in de regio Gorinchem-Altena e.o. De PPS beoogt hiermee:
- een betere aansluiting tussen het technisch onderwijs en de regionale arbeidsmarkt,
- het versterken van de doorlopende leerlijnen van vmbo naar mbo niveau 4,
- het behouden van technisch talent in de regio,
- het professionaliseren van docenten, waaronder hybride docenten uit het bedrijfsleven,
- het stimuleren van kennisdeling tussen onderwijs en bedrijfsleven.
Hiermee speelt het project in op urgente regionale uitdagingen zoals arbeidsmarktkrapte, vergrijzing, verduurzaming en technologische ontwikkelingen. De beoogde doelgroep bestaat uit (toekomstige) studenten op mbo-niveau 4 met een vooropleiding in vmbo, mbo-2 of mbo-3, zij-instromers en werkenden uit de regio Gorinchem-Altena e.o. die zich willen specialiseren in techniek (metaal-, elektro- en installatietechniek).
Achtergrond/aanleiding van de samenwerking
In de regio Gorinchem-Altena is een grote behoefte aan goed opgeleide technici op mbo-niveau 4, met name in de sectoren metaal, elektro- en installatietechniek. Er ontbreekt echter een niveau 4 BBL-opleiding in de regio, waardoor studenten na niveau 3 niet kunnen doorstromen. Dit leidt tot uitval of vertrek uit de regio, en daarmee tot verlies van potentieel technisch personeel.
In gesprekken met bedrijven en een enquête onder 58 technische bedrijven (via Stichting Wetech) is duidelijk geworden dat het huidige onderwijs onvoldoende aansluit bij de praktijk. Er is behoefte aan praktijkgericht, innovatief en toekomstbestendig onderwijs. Tegelijkertijd sluiten de projectdoelen aan bij landelijke en regionale beleidsagenda’s, zoals de Regionale Energie Strategie en het Aanvalsplan Techniek.
De aanpak van het project
De projectorganisatie bestaat uit een stuurgroep, een projectleider en drie werkgroepen. Het project is opgebouwd rond vijf werkpakketten.
- WP1: Routekaart techniek: Ontwikkeling van een fysieke en digitale routekaart die inzicht biedt in leerroutes richting Technicus Engineering niveau 4. Dit vergemakkelijkt studiekeuzes en doorstroom van vo naar mbo.
- WP2: Ontwikkeling en inrichting onderwijsmodules: Behoefteonderzoek bij bedrijven vormt de basis voor het ontwerpen en uitvoeren van nieuwe lesmodules, keuzedelen en een volledige BBL-opleiding Technicus Engineering niveau 4. Ook worden bestaande niveau 3-opleidingen versterkt en doorlopende leerlijnen van GL/havo naar mbo ontwikkeld.
- WP3: Contextrijke leeromgeving: Fysieke en digitale leeromgevingen worden ingericht die de beroepspraktijk zoveel mogelijk nabootsen, mede met ondersteuning van bedrijven.
- WP4: Professionalisering docenten: Opleidingsprogramma’s worden opgezet voor reguliere en hybride docenten en praktijkopleiders. Bedrijven leveren bijdragen in de vorm van kennis, training en praktijkervaring.
- WP5: Community of Practice: Een structureel netwerk van onderwijs, bedrijfsleven, studenten en docenten wordt ingericht voor kennisuitwisseling, kwaliteitsbewaking van het onderwijs en versterking van de samenwerking.
Betrokken partners
Kernpartners zijn ROC Rivor (penvoerder) en Gilde Vakcollege Techniek. Er zijn 30 bedrijven uit de regio aangesloten via Stichting Wetech, waaronder Hakkers, Dieseko Group, Van der Zalm Metaalindustrie en Klimaatservice Holland. Vertegenwoordigers uit de Metaalunie, WijTechniek, Van Dijk Inpijn en Metalent maken deel uit van de stuurgroep. Deze samenwerking levert naar verwachting structureel technisch talent op mbo-niveau 4 op en versterkt de regionale economie en arbeidsmarkt.
RIF25011 - Stichting Noorderpoort - RIF LogiTalent
Doelstelling van de publiek-private samenwerking
De publiek-private samenwerking LogiTalent richt zich op het versterken en vernieuwen van het mbo-onderwijs in de sector transport en logistiek in de regio Groningen, Drenthe en Noordoost Overijssel. Doel is om beter aan te sluiten op de snel veranderende arbeidsmarkt en sectorale ontwikkelingen, door onderwijs meer praktijkgericht, flexibel en toekomstbestendig te maken.
Achtergrond en aanleiding van de samenwerking
De sector Transport & Logistiek (T&L) heeft net als andere sectoren te maken met meerdere uitdagingen zoals: realiseren van (energie) transities, personeelstekorten oplossen, de arbeidsproductiviteit verhogen en bij te dragen aan de milieuopgaven. Digitalisering, smart logistics, waaronder AI-toepassingen, moeten helpen om hier forse stappen in te zetten. Deze uitdagingen lokken steeds meer de noodzaak tot sociale innovatie uit. De mensfactor is doorslaggevend om transities te laten slagen. Het beroepsonderwijs kan niet achterblijven bij al deze ontwikkelingen en zal haar onderwijs hierop moeten aanpassen om actueel en relevant te blijven. Van studenten worden nieuwe skills en motivatie gevraagd om bijvoorbeeld oog voor circulariteit te hebben. Het liefst zien de bedrijven ook meer studenten instromen.
Samen met 42 bedrijven in de productie- en distributielogistiek, 9 onderwijspartners en met steun van 9 provinciale en gemeentelijke overheden, slaan de drie noordelijke mbo’s - Noorderpoort, Alfa-college en DCTerra – de handen ineen om het beroepsonderwijs beter aan te laten sluiten op al deze veranderingen.
De aanpak van het project
De samenwerkingspartners hebben een ambitieus RIF-mbo plan LogiTalent opgesteld met daarin vijf actielijnen:
- Verbeteren onderwijskwaliteit met vernieuwde actuele modules die aansluiten bij de T&L bedrijven.
- Verbeteren van de aansluiting vo-mbo-ad/hbo: waaronder in- en doorstroom verhogen.
- Hybride leeromgevingen: leren en onderzoeken in de praktijk en investeren in de opleidingsinfrastructuur om dicht tegen de praktijk aan op te leiden.
- Professionaliseren van onderwijs, docenten en praktijkopleiders.
- Ontwikkelen ecosysteem en verduurzaming: met onder meer inspirerende gezamenlijke activiteiten zoals kennis- en praktische innovatiesessie om uiteindelijk tot een noordoostelijk logistiek ecosysteem te komen.
Dit moet er uiteindelijk toe leiden dat eind 2029 in de regio Groningen, Drenthe en Noordoost Overijssel het logistieke onderwijs is vernieuwd, geactualiseerd en kwalitatief aantoonbaar is verhoogd.
RIF25014 - Stichting Deltion College- Flying Field Lab Elektrisch Vliegen (FFLEV)
Deltion College en VISTA college nemen, samen met een groot aantal partners uit het werkveld, kennisinstellingen en onderwijs, het voortouw voor een publiek-private samenwerking “Flying Field Lab Elektrisch Vliegen (FFLEV)”. Het doel is om het mbo-luchtvaarttechniekonderwijs in Nederland verregaand te innoveren om adequaat in te kunnen spelen op de ontwikkeling naar een duurzame luchtvaart en daarmee het mbo-onderwijs beter aan te laten sluiten op de toekomstige arbeidsmarktbehoefte.
Net als andere sectoren is de luchtvaart aan het omschakelen richting duurzaam vliegen met als doel zero-emission in 2050. Dit gebeurt onder meer door de inzet nieuwe elektrische en/of waterstof aangedreven vliegtuigen. Parallel hieraan groeit de vraag naar goed opgeleide luchtvaarttechnici in Europa en Nederland. Net als in andere technische sectoren kent de luchtvaartsector in Nederland nu al een tekorten aan vakmensen. Ondertussen wint elektrisch vliegen in Nederland aan populariteit. Door de beschikbare toestellen ligt de focus nu op korte afstandsvluchten, maar nieuwe elektrische vliegtuigen en drones zullen een nieuwe vorm van (regionale) mobiliteit mogelijk maken. Gezien het bestaande tekort, de vergrijzing van het personeelsbestand, de nieuwe technologie en de verwachte groei van de luchtvaart is de komende tien jaar een aanzienlijke instroom vanuit het mbo nodig om aan de vraag te voldoen.
De ambitie van Deltion en VISTA college is om samen met haar partners in het FFLEV passend en innovatief mbo-onderwijs te ontwikkelen dat aansluit op de toekomstige (sterk veranderende) arbeidsmarktbehoefte. De ontwikkeling van duurzame luchtvaart is een langjarige ontwikkeling waarbij het mbo-onderwijs meegroeit met en anticipeert op de ontwikkeling in de elektrische en waterstof aangedreven luchtvaart.
Overkoepelende doelstellingen hierbij zijn:
- Het in samenwerking met partners uit onderwijs, kennisinstellingen en het bedrijfsleven ontwikkelen en uitvoeren van betekenisvol, innovatief mbo-onderwijs voor de duurzame (elektrische) luchtvaart dat aansluit op de toekomstige arbeidsmarktbehoefte.
- Dit vernieuwde mbo-onderwijs nog betekenisvoller te maken voor studenten door een flexibele, modulaire inrichting, gebruikmakend van innovatieve leermethodes en de uitvoering van het onderwijs zoveel mogelijk in contextrijke hybride praktijkleeromgevingen.
- Het enthousiasmeren van jongeren voor de duurzame luchtvaart en daarmee zorgdragen voor voldoende toekomstige instroom van studenten.. Een belangrijke motivator hiervoor is het betekenisvol bouwen aan een duurzame toekomst waarin elektrisch (batterij of waterstof) vliegen een cruciale component vormt in de duurzame mobiliteitsmix van de toekomst.
De verwoorde ambitie en doelstellingen gaat het FFLEV bereiken door in te zetten op 5 ontwikkellijnen:
- Inrichten van hybride praktijk- en leeromgevingen elektrisch vliegen
- Mbo-onderwijsinnovatie elektrisch vliegen
- Professionaliseren docenten en praktijkopleiders
- Profilering duurzame luchtvaart
- Verduurzaming en verankering
RIF25015 - Landstede Groep -Campus Kind en Educatie_ Samen interprofessioneel opleiden van de nieuwe generatie jeugdprofessionals
De publiek-private samenwerking “Campus Kind en Educatie: Samen interprofessioneel opleiden van de nieuwe generatie jeugdprofessionals” richt zich op het versterken van de pedagogische basis in de regio Zwolle. Door het duurzaam opschalen van interprofessioneel leren en werken in onderwijs, kinderopvang, sociaal werk en jeugdzorg worden studenten opgeleid tot breed inzetbare professionals die domeinoverstijgend kunnen samenwerken en beschikken over een onderzoekende houding. De samenwerking beoogt daarmee niet alleen een betere voorbereiding op de praktijk, maar ook een structurele bijdrage aan het oplossen van complexe vraagstukken rond het opgroeien en opvoeden van kinderen en jongeren.
De basis voor deze samenwerking is gelegd in het succesvolle Innovatiecluster Kind en Educatie, dat sinds 2019 met steun van het Regionaal Investeringsfonds mbo functioneert. Binnen dit cluster werkten mbo- en hbo-instellingen samen met praktijkorganisaties aan het opzetten van interprofessionele leerteams, het vernieuwen van curricula en het organiseren van professionaliseringsactiviteiten. De samenwerking groeide uit tot een landelijk erkend voorbeeld van interprofessioneel opleiden. De urgentie tot opschaling komt voort uit actuele maatschappelijke en arbeidsmarktontwikkelingen, zoals personeelstekorten, toenemende complexiteit in de praktijk.
Het project wordt uitgevoerd aan de hand van vier actielijnen:
- Interprofessionele leerteams: versterken en uitbreiden van leerteams waarin studenten en professionals samenwerken aan maatschappelijke vraagstukken in kind- en wijkgerichte contexten. Ontwerpgericht onderzoek en een vaste leerteamstructuur worden hierin geïntegreerd.
- Curriculumontwikkeling: ontwikkelen en implementeren van een doorlopende leerlijn Interprofessioneel Werken binnen ten minste tien opleidingen. De leerlijn wordt opgebouwd uit drie niveaus (kennismaken, toepassen en integratie in stage/werk) en gekoppeld aan de praktijk.
- Professionalisering van docenten en praktijkbegeleiders: via intervisie, workshops, meeloopmomenten en scholing worden begeleiders toegerust om interprofessionele leerprocessen te begeleiden, met aandacht voor groepsdynamiek, systeemdenken en contextgericht werken.
- Van onderzoek naar impact: studenten voeren ontwerpgericht onderzoek uit naar relevante maatschappelijke vraagstukken, waarvan de resultaten worden gedeeld via een kennisplatform en landelijke bijeenkomsten. Zo ontstaat een lerende, innoverende beroepspraktijk.
De samenwerking wordt gedragen door een breed consortium van partners, waaronder Landstede MBO (penvoerder), Deltion College, MBO Menso Alting, KPZ, Viaa, Windesheim, de gemeente Zwolle en tientallen organisaties uit onderwijs, kinderopvang, welzijn en zorg. De primaire doelgroep bestaat uit mbo-studenten; daarnaast profiteren ook hbo-studenten, docenten, praktijkprofessionals en – indirect – kinderen en gezinnen in de regio Zwolle. Gezamenlijk wordt gewerkt aan een toekomstbestendige beroepspraktijk waarin samenwerking, inclusie en kindontwikkeling centraal staan.