Op deze pagina vindt u vragen en antwoorden over de regeling Gespecialiseerde cliëntondersteuning.
U kon per e-mail vragen stellen. Dit kon in 2 rondes:
- Ronde 1: 22 maart tot en met 31 maart 2023
- Ronde 2: 8 april tot en met 21 april 2023 (na verlenging)
De vragen en antwoorden vindt u op deze pagina. Zo heeft iedereen op hetzelfde moment de beschikking over dezelfde informatie. Telefonische vragen kunnen we daarom niet beantwoorden.
Jaarrekening
Het is verplicht om een recente jaarrekening of een balans inclusief de staat van baten en lasten bij de subsidieaanvraag in te leveren.
Voor de aanvraagronde 2023 wordt een bestaande jaarrekening (balans, staat van baten/lasten en de toelichting hierop) over het jaar 2021 aangemerkt als een recente jaarrekening.
Als er geen recente jaarrekening beschikbaar is, moet een overzicht van de financiële positie op het moment van de subsidieaanvraag worden aangeleverd. Dit kan bijvoorbeeld in de onderstaande vorm met een vermelding van de juiste bedragen:
| Activa | Passiva |
|---|---|
|
|
| Omschrijving | Bedrag | |
|---|---|---|
| Vaste activa |
|
|
| Vlottende activa |
|
|
| Totaal | €... |
| Omschrijving | Bedrag | |
|---|---|---|
| Eigen vermogen |
|
|
| Voorzieningen |
|
|
| Vreemd vermogen |
|
|
| Totaal | €... |
Een aanvullende staat van baten en lasten op de balans kan achterwege blijven als er nog geen activiteiten en opbrengsten/kosten zijn geweest in het jaar dat u subsidie aanvraagt. Dit moet in de subsidieaanvraag wel uitdrukkelijk zijn vermeld.
Antwoorden vragenronde 1
Het beleidskader is door medewerkers van VWS opgesteld. Er hebben geen andere partijen meegeschreven aan het Beleidskader.
De evaluatie wordt door VWS vormgegeven en VWS zal zich buigen over de vorm en inhoud van de evaluatie. De evaluatie zelf wordt door een externe partij uitgevoerd. De uitvoerder van het Beleidskader GCO moet meewerken aan de uit te voeren evaluatie. Het is op dit moment nog niet bekend welke partijen op welke manier betrokken worden bij de evaluatie.
Deze organisaties mogen alleen of als deelnemer in of penvoerder van een alliantie een aanvraag indienen als zij vinden dat het uitvoeren van de werkzaamheden in het kader van het Beleidskader past binnen hun statutaire doelstellingen.
Organisaties die samen een alliantie vormen mogen winstoogmerk hebben, behalve de door hen aangewezen penvoerder.
Ja, het is aan de aanvrager om een gedetailleerde beschrijving van de activiteiten voor de eerste periode aan te leveren. Daarvan kan scholing deel uit maken.
Het komt niet vaak voor dat er geen partij geselecteerd kan worden. Mocht er geen partij geselecteerd kunnen worden in het kader van het Beleidskader GCO, dan bekijkt VWS op basis van het proces dat tot die conclusie leidde wat de vervolgstappen zullen zijn. Dit betekent mogelijk dat de politiek hierover een nieuw besluit moet nemen.
Nee, dit klopt niet. Paragraaf 5.4 is er om te bepalen of de lastendruk die gemiddeld voor de te verwachten aanvragen gemaakt moet worden opwegen tegen de met die aanvragen te ontvangen inkomsten. De in het beleidskader genoemde bedragen zijn inschattingen; zij kunnen in praktijk hoger of lager uitvallen. Het Adviescollege Toetsing Regeldruk heeft het Beleidskader getoetst en geconcludeerd dat de lastendruk redelijk is. De kosten die aanvragers maken om een aanvraag op te stellen mogen zij niet betalen met subsidiegeld.
In Annex IV van het Beleidskader staan de elementen waarop de aanvraag wordt beoordeeld. In artikel 3.2 staan de subsidiabele activiteiten beschreven. U moet dit zo lezen dat de risicobeheersing specifiek wordt meegenomen in de beoordeling. Het plan van aanpak en de begroting moeten beide ook ingaan op de algemene coördinatie, uitvoering en communicatie. Als dit niet is opgenomen wordt ervan uitgegaan dat deze (deel)activiteit niet zal worden uitgevoerd.
Er is bewust gekozen om het aantal pagina’s niet vooraf te begrenzen. Het staat u vrij om de omvang van de aanvraag beperkt te houden, zolang alle elementen die horen bij de het Beleidskader erin staan en de beoordelaars voldoende informatie hebben om de aanvraag naar waarden te kunnen beoordelen.
De governance ten aanzien van het toezicht op de uitvoerder en de wijze van afstemming tussen de subsidieverstrekker en de uitvoerder staat beschreven in het Beleidskader. De uitvoerder is verantwoordelijk voor de governance van de organisatie en kan in die zin onderdeel van de aanvraag uitmaken.
Via de hoofdactiviteit 5 ‘Deskundigheidsbevordering van GCO-ers’ wordt ingezet op kwaliteit van de dienstverlening. Het Beleidskader schrijft voor dat het aantal klachten wordt gemonitord en hoe die zijn afgehandeld. De subsidieverstrekker gaat er daarnaast van uit dat het tot een normale bedrijfsvoering hoort dat de uitvoerder zich op de hoogte stelt van de ervaring met en uitwerking van haar dienstverlening op cliënten. Als het nodig is stelt de uitvoerder zijn beleid bij.
Het Beleidskader schrijft niet voor op welke wijze de kennis- en expertisecentra betrokken moeten worden in de toetsing van de kwaliteit van dienstverlening.
De evaluatie van het Beleidskader wordt door VWS vormgegeven en VWS zal zich buigen over de vorm en inhoud van de evaluatie. De evaluatie zelf wordt door een externe partij uitgevoerd. Daarbij wordt uiteraard de kwaliteit van de dienstverlening betrokken. De daarvoor relevante partijen zullen worden betrokken bij die evaluatie.
De uitvoerder moet actief samenwerken met de kennis- en expertisecentra. Onderdeel daarvan is dat er afspraken worden gemaakt tussen de uitvoerder en die partijen over welke informatie er over en weer wordt gedeeld, zodat er tijdige afspraken gemaakt kunnen worden om te werken volgens de privacywetgeving.
Nagekomen antwoorden vragenronde 1
De uitvoerder is verantwoordelijk voor het signaleren en adresseren van knelpunten. VWS is een van de partijen die door de uitvoerder gevraagd kan worden om mee te denken in oplossingsrichtingen en om veranderingen teweeg te brengen. Als blijkt dat in de uitvoeringspraktijk knelpunten worden geconstateerd die de uitvoerder niet opgelost krijgt in zijn contacten met betrokkenen, kan dit ingebracht worden in de periodieke overleggen met VWS.
De rijksbegroting voor de komende jaren geeft ruimte voor de bedragen als genoemd per jaar. Het is aan de aanvrager om hiermee rekening te houden in de planning van de activiteiten en het opstellen van het activiteitenplan voor de gehele periode en daarmee ook voor die jaren rekening. De aanvrager moet zich hiervan bewust zijn. Hoe een aanvrager daarmee omgaat is diens verantwoordelijkheid.
Er is geen sprake van een ‘vast budget’. Noch voor de GCO, noch voor het aan gezinnen beschikbaar te stellen budget voor urgente, materiële zorggerelateerde situaties. De in de tekst van hoofdactiviteit 2, onder a vermelde €8.000 is niet normatief. Het is gebruikt om een inschatting te maken hoeveel unieke personen GCO kunnen gaan ontvangen. De jaarbedragen voor 2024 en 2025 als vermeld in paragraaf 3.1 moeten ook worden gebruikt voor de door aanvrager op te stellen werkwijze voor een bedrag voor gezinnen voor urgente situaties in de materiële sfeer.
Ja, waarbij het wel van belang is dat de uitvoerder ervoor zorgt dat dit op marktconforme wijze gebeurt.
Het is aan de aanvrager om in de aanvraag en de beschrijving van de activiteiten hier een strategie op te ontwikkelen. Uit de pilots GCO is naar voren gekomen dat kenmerkend voor GCO is dat een cliënt een vaste, vertrouwde GCO’er heeft. Hoe een aanvrager daar in het kader van het Beleidskader invulling aan geeft is aan de aanvrager. Dat geldt ook voor op- en afschalen van GCO. De aanvrager beschrijft, VWS beoordeelt. De beschikbare te stellen budgetten vanuit de reguliere OCO Wlz, Wmo en Mantelzorgondersteuning worden niet beïnvloed door de budgetten voor het Beleidskader GCO: het zijn geen communicerende vaten.
Een nieuwe rechtspersoon kan aan dit drempelcriterium voldoen. De aanwezigheid van kennis en ervaring moet een aanvrager zelf aantonen in de aanvraag. Kennis en ervaring kan bijvoorbeeld aangetoond worden door de mensen die werkzaam zijn voor de uitvoerder/aanvrager. Het opsturen van relevante cv’s kan een goede manier zijn om de kennis en ervaring aan te tonen.
VWS ziet een actieve rol weggelegd voor de uitvoerder van het Beleidskader om de geleerde lessen in de uitvoeringspraktijk door te geven aan de onafhankelijke cliëntondersteuning. Hierdoor zullen naar de verwachting van VWS meer mensen in de reguliere zorg en ondersteuning adequaat geholpen kunnen worden. Hierdoor zal het beroep op GCO naar verwachting afnemen. Een en ander moet ook blijken uit de monitor. Deze veronderstelde afname is geen doel op zich van het Beleidskader.
De onder a en b gevraagde informatie is niet beschikbaar bij VWS. VWS kan geen duiding geven aan de door pilotpartijen verstrekte informatie zoals opgenomen in het document Informatie uit de pilots.
De beschikbare informatie over doorlooptijd per gezin per pilot staat in dit document. Wij verwijzen hiervoor naar paragraaf 3.4 ‘Toegang tot de pilots’ onder hoofdstuk 1 ‘Kenmerken van iedere pilot’. Per pilot staat hier onder het kopje aantallen de informatie die beschikbaar is per maart 2023 over de doorlooptijd per gezin.
Antwoorden vragenronde 2
Het staat de uitvoerder vrij om, volgens diens plan van aanpak/activiteitenplan, contracten met derden te sluiten. Op deze verhouding is het Burgerlijk Wetboek van toepassing. VWS kan geen uitspraken doen over de gevolgen daarvan voor de alliantie en ook niet voor de betreffende rechtspersoon.
In het Beleidskader is een uurtarief vermeld van maximaal €223 per uur voor eigen personeel, volgens de Wet normering topinkomens. Het Beleidskader vermeldt geen uurtarieven voor externe inhuur. Inhuur van derden voor gesubsidieerde activiteiten vindt plaats door middel van een open, transparante en non-discriminatoire procedure en tegen marktconforme tarieven. Of er gevolgen zijn voor het uurtarief en welke dat dan zijn moet de penvoerder/uitvoerder van het Beleidskader GCO beoordelen, ook gezien de activiteiten die moeten worden uitgevoerd volgens hun subsidietoekenning.
De aanvrager zorgt er bij het opstellen van het activiteitenplan voor dat hij weet welke mogelijkheden er zijn om diens capaciteit te garanderen. Het Beleidskader GCO bevat geen beperkingen om dat te doen.
Of na de start van de activiteiten door de uitvoerder nieuwe samenwerkingspartners of rechtspersonen kunnen worden toegelaten tot een alliantie, hangt af van de afspraken die de alliantiepartijen daar zelf over maken.
De uitvoerder van het Beleidskader GCO moet zorgdragen voor de deelnemers aan de pilots op het moment dat die eindigen op 31 december 2023. De uitvoerder zorgt ervoor dat de overgang met minimale impact op de reeds geboden ondersteuning plaatsvindt. Een aanvrager zet in het activiteitenplan hoe de vertrouwde ondersteuner zoveel mogelijk behouden kan blijven.
Het in het Beleidskader GCO opgenomen bedrag van €8.000 per cliënt op jaarbasis is niet normatief voor het opstellen van de begroting. Het daadwerkelijke bedrag kan per cliënt hoger of lager uitvallen en kan ook per doelgroep verschillen. Het indicatieve bedrag is gebruikt om besluitvorming rondom GCO voor te bereiden en een inschatting te maken van hoeveel personen GCO kunnen gaan ontvangen.
In Annex IV van het Beleidskader GCO staat onder 3. ‘Vormgeven van een leer- en verbeterproces’ dat aanvragers in hun activiteitenplannen moeten aangeven hoe zij het leer- en verbeterproces gaan vormgeven. Daarin moet in ieder geval staan hoe de aanvrager de samenwerking met bestaande initiatieven op het terrein van signalering en verbetering vormgeeft. In die tekst worden als voorbeeld (“zoals”) een drietal bestaande initiatieven genoemd: het Kenniscentrum ZEVMB, de signaleringsfunctie van cliëntondersteuners en de Opwegwijzer.
In de beoordeling van de aanvraag wordt gekeken naar hoe de aanvrager in het activiteitenplan duidelijk maakt hoe het leer- en verbeterproces en de samenwerking met derden wordt ingericht. Er worden geen punten toegekend aan samenwerking met een specifieke organisatie of initiatief zoals de drie als voorbeeld genoemde initiatieven.
Er zijn op voorhand geen partijen uitgesloten van het aanvragen van subsidie. Alle aanvragen worden op dezelfde manier beoordeeld. Eerst wordt bekeken of voldaan is aan de drempelcriteria en vervolgens wordt de inhoud van de aanvraag beoordeeld.
Als cliënten of naasten van mening zijn dat de kwaliteit van de ondersteuning te wensen overlaat, kan een klacht ingediend worden bij de uitvoerder. Die zal in eerste instantie de klacht moeten beoordelen en afhandelen. Mocht de uitvoerder dat niet doen, dan ligt een klacht in het kader van de Wet kwaliteit, klachten en geschillen zorg (WKKGZ) voor de hand. In het Beleidskader is opgenomen dat de uitvoerder in de monitoring het aantal klachten dat is ingediend en hoe die zijn opgevolgd c.q. afgehandeld bijhoudt.
De omvang van de bijlagen via mail wordt medebepaald door de provider van de aanvrager. VWS kan mails ontvangen met een omvang tot 30 Mb. Daarnaast kan VWS ook aanvragen via WeTransfer ontvangen.
Het Beleidskader GCO stelt aan het integriteitsplan geen nadere eisen. De aanvrager kan zelf de onderdelen selecteren en beschrijven.
De Directie Langdurige Zorg is de juiste keuze.
De keuze “Beleidskader/subsidieregeling niet bekend“ is de juiste keuze.