Op deze pagina vindt u vragen en antwoorden over de subsidieregeling VIPP Babyconnect.
Wijzigingen in de subsidie melden
De wijziging in uw eigen bijdrage neemt u mee in uw herzieningsaanvraag in de periode van 1 oktober 2024 tot en met 13 november 2024.
De eigen bijdrage bestaat uit de in-kind uren van de penvoerder zelf. De in- kind uren van uw samenwerkingspartners moeten uit uw begroting worden gehaald. De in-kind uren van de samenwerkingspartners maken geen onderdeel uit van de subsidieaanvraag.
Als een of meerdere VSV’s van plan zijn te fuseren moet u dit aan ons melden. Ook als dit op een later moment bekend wordt. Geef dit zo snel mogelijk aan ons door via babyconnect@minvws.nl. Als de fusie is voltooid stuurt u ons het aangepaste overzicht met deelnemende VSV's.
Subsidie verantwoorden
De einddatum van de activiteitenperiode vindt u terug in uw herziene verleningsbeschikking. De subsidieregeling is op 11 oktober 2024 gewijzigd. Hierbij is de projectperiode met een jaar verlengd tot en met 31 december 2025.
Het accountantsprotocol en de verantwoordingsstukken staan nu op onze website. U kunt deze ook vinden bij documenten.
In uw begroting heeft u per activiteit de in-kind uren van de penvoerder opgenomen als kosten. Ook heeft u gespecificeerd dat het gaat om een eigen bijdrage.
In het vaststellingsformulier onderdeel financieel verslag geeft u de gerealiseerde in-kind bijdrage op onder zowel de kosten als de “eigen bijdrage”. De eigen bijdrage betreft een projectopbrengst. Per saldo ontvangt u dus geen subsidie voor de gemaakte in-kind uren.
Deze vraag is niet van toepassing indien als u geen in-kind eigen bijdrage heeft begroot.
In de regeling staat peiljaar 2020. Hierbij kunt u de aantallen per VSV over 2020 meetellen met het filter zwangerschapsduur >= 24 weken. Wij toetsen deze aantallen aan de hand van een controlelijst die we vanuit Perined hebben ontvangen. Als uw aantal afwijkt van de controlelijst nemen wij hierover contact met u op.
In het hoofdstuk “Borgingsplan” van het “Handboek toetsingscriteria – VIPP Babyconnect” staat beschreven waaraan de beschrijving minimaal moet voldoen. In het vaststellingsformulier beschrijft u in het hoofdstuk “Beschrijving uitwerking subsidieverplichtingen artikel 6” op pagina 14 de wijze waarop invulling is gegeven aan deze subsidieverplichting. Ook kunt u hiervoor ook een aparte bijlage indienen bij de verantwoordingsstukken
Er wordt een maximaal bedrag beschikbaar gesteld om de activiteiten uit te voeren die leiden tot de resultaten die genoemd staan in bijlage 1 van de regeling. Bij de verantwoording stellen wij uw subsidie vast op basis van de gerealiseerde kosten en opbrengsten. Dit blijkt uit uw vaststellingsformulier (onderdeel financieel verslag) en uit de accountantsverklaring. Als u meer subsidie heeft ontvangen dan u daadwerkelijk gebruik heeft, kunnen wij dat deel van het bedrag terugvorderen.
Met de wijziging van de regeling VIPP Babyconnect in 2022 is opnieuw naar staatssteun gekeken. Alle penvoerders van de regionale partnerschappen hebben toen opnieuw een dienst van algemeen economische belang (DAEB) ondertekend. Hieraan zijn de extra middelen voor de werkelijke implementatie- en licentiekosten van de hard- en software toegevoegd. In uw aanvraag tot verlening zijn deze kosten opgenomen onder activiteit F.
Het komt voor dat ICT-leveranciers de verplichtingen direct aangaan met één van uw samenwerkingspartners. Bijvoorbeeld: een ziekenhuis ontvangt een factuur voor de technische koppeling met Hinq. U heeft dan een uitvoeringsovereenkomst nodig om subsidiemiddelen van activiteit F te kunnen overmaken naar uw partner. Het format op basis van een urenregistratie mag u indien noodzakelijk aanpassen naar een andere eenheid. Aan de volgende 3 eisen moet u altijd voldoen:
- U heeft een uitvoeringsovereenkomst afgesloten met de betreffende partner.
- U kunt op basis van uw financiële administratie aantonen dat er geen sprake is van overcompensatie. Dit betekent dat u niet meer middelen mag overmaken dan de activiteiten/diensten hebben gekost. Er kan daarmee dus ook geen sprake zijn van een opslag voor uw partners.
- Het gaat uitsluitend om de werkelijke implementatie- en licentiekosten van hard- en software ten gunste van de activiteiten van VIPP Babyconnect.
Stuur de overeenkomsten uiterlijk bij het verzoek tot vaststelling naar DUS-I.
De subsidie wordt vastgesteld op basis van de spelregels van de regeling VIPP Babyconnect. In uw begroting heeft u twee afzonderlijke bedragen aangevraagd, waarvoor vanuit de regeling een maximum beschikbaar is gesteld. Het gaat om de werkelijke kosten van de activiteiten zoals benoemd in artikel 3 eerst lid van de regeling (activiteit A tm E). En om de werkelijke implementatie- en licentiekosten van hard- en software die hiermee samenhangen (activiteit F). De subsidieplafonds komen ook terug in uw begroting op basis waarvan de subsidie is verleend.
Het uiteindelijk vast te stellen subsidiebedrag is afhankelijk van de werkelijke kosten en opbrengsten. Dit betekent onder meer dat u bij uw aanvraag tot vaststelling voor de personele kosten uitgaat van de daadwerkelijke gerealiseerde uren en uurtarieven. Voor personeel in loondienst (bij de penvoerder) geldt dat het uurtarief is gebaseerd op de werkelijke loonkosten en de werkelijke overheadkosten. Er kan dus niet worden uitgegaan van de begrote tarieven.
Op pagina 12 van het vaststellingsformulier is de wijze van resultaatbepaling inzichtelijk gemaakt. De niet-bestede subsidiemiddelen (gerealiseerd overschot) moet u terugbetalen. Een eventueel gerealiseerd overschot aan subsidie voor de activiteiten A t/m E wordt niet verrekend met een eventueel gerealiseerd te kort op activiteit F. Andersom geldt ook dat een eventueel gerealiseerd overschot aan subsidie op activiteit F niet wordt verrekend met een eventueel gerealiseerd tekort op de activiteiten A t/m E.
Op het moment dat uit de verantwoording blijkt dat (een deel van) de resultaten uit bijlage 1 niet behaald zijn, zal de kortingstabel uit de regeling (art.11, lid 3) toegepast worden.