‘Er is geen subsidie die wij niet nodig hebben’

Met bijna 100 scholen, 4.000 medewerkers en 30.000 leerlingen beheert Stichting BOOR een indrukwekkend onderwijsnetwerk in Rotterdam. Maar achter deze cijfers schuilt een diepere missie: kinderen begeleiden naar een toekomst vol mogelijkheden, ongeacht hun achtergrond. Subsidiecoördinator Joost Holleman deelt zijn ervaringen over de impact van subsidies en de uitdagingen die daarbij komen kijken.

De complexiteit van subsidies

Meer klantverhalen

"Bij BOOR hebben we te maken met zo'n 100 subsidieregelingen. Ons register kent inmiddels 1800 regels. Jaarlijks gaat het om tientallen miljoenen euro’s," somt Joost op. Maar hoe indrukwekkend deze bedragen ook zijn, de echte vraag is: voor wie doen we dit? "We proberen zoveel mogelijk voor de scholen en kinderen te regelen. Onderwijs in Rotterdam kent namelijk veel uitdagingen. Maar liefst 75% van onze scholen bevindt zich in de meest complexe onderwijssituaties van Nederland."

Scholen binnen het netwerk van BOOR benaderen Joost met uiteenlopende problemen, waarbij hij zoekt naar passende oplossingen om deze te verhelpen. En de subsidies van onder meer DUS-I spelen hierbij een cruciale rol. "Vóór mijn tijd werd meer dan een derde van de aanvragen afgekeurd, bijvoorbeeld door iets knulligs als het gebruik van het verkeerde aanvraagformulier. Nu help ik scholen met het concretiseren en correct indienen van hun aanvragen, waardoor ze daadwerkelijk de steun krijgen die ze nodig hebben."

Impact op de kinderen

Joost noemt als een van de meest tastbare successen de begeleiding van leerlingen uit groep 8 richting het voortgezet onderwijs. Met behulp van POVO-gelden (doorstroom primair naar voortgezet onderwijs) zorgen de scholen dat leerlingen niet tussen het wal en het schip belanden. "Elk jaar begeleiden we bijvoorbeeld 100 leerlingen naar het gymnasium, waaronder kinderen van ouders die niet in Nederland geboren zijn of analfabeet zijn. Zonder deze begeleiding zouden zij niet op deze plek terechtkomen."

Een ander voorbeeld is het verbeteren van de basisvaardigheden, waarvoor BOOR eveneens subsidie ontvangt. Diverse BOOR-scholen bieden leerlingen extra lessen om te zorgen dat zij goed kunnen rekenen, de Nederlandse taal voldoende beheersen, hun sociale vaardigheden ontwikkelen en de benodigde digitale vaardigheden op zak hebben. En dat is soms best een uitdaging, illustreert Joost. “Zo hebben we een school waar 40% van de kinderen de Bulgaarse nationaliteit heeft. Voor hen is Nederlands vaak niet de eerste taal.”

Belemmeringen en bureaucratie

Ondanks de mooie initiatieven die mede dankzij subsidie ontplooid worden, kent het subsidieproces zelf nog uitdagingen, vindt Joost. Zoals ingewikkelde aanvraagprocedures en de verantwoording van middelen. "Voor mij is het inmiddels gesneden koek, maar voor een schoolleider zonder ervaring met subsidieaanvragen kan het een enorme drempel zijn," vertelt Joost. Al zit er in het proces wel verbetering. "Vroeger moesten scholen elk jaar opnieuw subsidie aanvragen, wat leidde tot veel onzekerheid. Nu committeert een school zich voor drie jaar, wat een stabielere basis biedt."

Joost benoemt nog een ander probleem, dat fundamenteler van aard is. Namelijk hoe sommige scholen buiten de boot vallen door de manier waarop subsidies worden verdeeld. "Subsidies worden vaak toegekend op basis van de achterstandsscore van de school, wat op zich best redelijk is. Maar als een school zowel kwetsbare als minder kwetsbare kinderen heeft, kan dit betekenen dat de meest hulpbehoevende kinderen geen extra steun krijgen. Op een basisschool met 800 á 900 leerlingen kunnen tientallen kinderen met grote achterstanden daardoor net buiten de regeling vallen. Dat is schrijnend."

Diversiteit vraagt om maatwerk

Die diversiteit op de Rotterdamse scholen brengt geregeld extra uitdagingen met zich mee. "We hebben scholen waar soms meer dan de helft van de kinderen een niet-Nederlandse achtergrond heeft, en dat is nog exclusief Duitse of Bulgaarse leerlingen. En sommige scholen hebben specifieke doelgroepen, zoals Sinti en Roma-kinderen of kinderen van schippersfamilies. Wij moeten oplossingen vinden die bij deze unieke situaties passen en de subsidies van DUS-I spelen daarbij een grote rol."

De stichting probeert zoveel mogelijk maatwerk te leveren, maar dat vraagt om flexibiliteit in subsidieverstrekking. "Er is geen enkele regeling die wij niet nodig hebben," zegt Joost met een glimlach. "Zo hebben we een school opgezet voor Oekraïense vluchtelingen en bieden we schakelklassen voor asielzoekers, waarvoor we subsidie ontvangen. Dat vraagt om een aanpak waarin regelgeving en de realiteit hand in hand gaan."

Transparanter en toegankelijker

Hoewel de subsidieregelingen helpen om kansengelijkheid te bevorderen, ziet Joost nog verbeterpunten. "Vroeger financierden we talentklassen om basisschoolkinderen naar het gymnasium te begeleiden, maar dat kan nu niet meer met subsidiegeld. Dat is een gemis, want deze kinderen kunnen die extra ondersteuning hard gebruiken."

Ook zou het subsidieproces transparanter en toegankelijker kunnen. "We hopen op een centraal subsidieportaal waar scholen eenvoudig kunnen zien welke subsidies lopen en waar ze recht op hebben. Nu is dat nog een enorme puzzel, omdat BOOR subsidies ontvangt van de gemeente, de provincie, verschillende ministeries en Europa." Daarnaast pleit hij voor meer ondersteuning op schoolniveau. "BOOR kan zich een subsidiecoördinator veroorloven, maar kleinere besturen hebben die luxe niet. Daardoor lopen ze waardevolle kansen mis."

Ondanks deze uitdagingen is Joost bovenal positief. Zijn ervaring met zoveel uiteenlopende subsidie-instanties geeft hem een uniek perspectief op het functioneren van al die verschillende organisaties en regelingen. Joost hoeft dan ook niet lang na te denken over welke organisaties hun zaakjes het beste op orde hebben: “DUS-I! Samen met de gemeente Rotterdam. Zij bieden ons ook een vaste contactpersoon, dus daar kunnen jullie vast van leren,” sluit hij af met een knipoog.

www.stichtingboor.nl