Samenvattingen grote projecten derde aanvraagronde LLO-Katalysator bouwsteen 2
Op deze pagina vindt u meer informatie over de grote projecten voor bouwsteen 2 van de regeling LLO-Katalysator die in de derde aanvraagronde zijn toegekend.
Stichting Hanzehogeschool Groningen: ‘KETEN’
Achtergrond en aanleiding
Vrijwel alle werkgevers in de duurzame energiesector signaleren een huidig of toekomend tekort aan juist geschoolde werknemers. Naast het slimmer vaardig maken van huidige werknemers of zij-instromers, zullen we in de toekomst met minder mensen meer werk moeten doen. Het uitgangspunt van dit project is dat deze aspecten – een leven lang (anders) leren én het leren anders werken – alleen van de grond kunnen komen middels een ketenbenadering en een integrale samenwerking tussen publieke onderwijsinstellingen en private werkgevers.
Doelstelling en samenwerkingsverband
Het project KETEN richt zich op het ontwikkelen van een integrale ketensamenwerking tussen de volledige waaier aan onderwijsinstellingen (mbo-hbo-wo) enerzijds en integrale waardeketens in de energiesector anderzijds. Deze integrale ketensamenwerking noemen we Ketenacademies. Een tweetal grote koploper bedrijven en publieke opleiders (Noorderpoort, Alfa-college, Drenthe College, Hanzehogeschool, Rijksuniversiteit Groningen) in Noord-Nederland willen in KETEN de volgende doelen te realiseren:
- Het opzetten van twee aan elkaar geschakelde ketenacademies (EQF-niveau 2 tot en met 6) in de samenwerking met twee koplopende bedrijven: RWE en Resato. Deze bedrijven committeren zich uitdrukkelijk aan deze samenwerking en de ontwikkeling van modules en tooling op het gebied van LLO die voor een zo’n breed mogelijke poule aan bedrijven en professionals geschikt, beschikbaar en van meerwaarde zijn.
- Het ontwikkelen van LLO-leermodules voor onderhoudsmonteurs op waterstoftankstations en LLO-modules voor batterijtechnologie (installatie, monitoring (remote control), diagnose stellen, onderhoud en reparatie.)
- Het bouwen van digitale en virtuele tools die binnen de onderwijsmodules en ketenacademies multifunctioneel kunnen worden ingezet en van meerwaarde moeten zijn voor een zo’n breed mogelijke kring aan ketenpartners (waaronder toeleveranciers, dienstverleners, en afnemers).
Activiteiten en beoogde resultaten
- Opzetten van duurzame samenwerkingsstructuren
- Ontwerpen governance model en opzetten samenwerkingsstructuren
- Implementeren, evalueren en bijstellen ontwikkelde LLO-modules
- Ontwikkelen businessmodel en duurzame inbedding Ketenacademies
- Kennisdeling
- Ontwikkelen van ‘Basis’-cursussen
- Ontwikkeling ‘Basis’-modules
- Opzetten pilots
- Ontwikkelen ‘Op afstand’-cursussen
- Ontwikkeling ‘Op afstand’-modules
- Demo en testing ontwikkelde ‘Op afstand’-modules
- Opzetten pilots
Stichting NHL Stenden Hogeschool: ‘SWiNG Transit Maakindustrie’
Achtergrond en aanleiding
De maakindustrie staat voor een grote verduurzamingstransitie die vraagt om professionals die de juiste ‘circulaire competenties’ bezitten én die deze kunnen blijven ontwikkelen. Noord-Nederland speelt een belangrijke rol in deze verandering, met sterke industriële kernen en een netwerk van bedrijven die klaarstaan voor vernieuwing. Op basis van de uitgevoerde vraagarticulatie blijkt dat noordelijke maakbedrijven kampen met een tekort aan relevante technische, digitale en circulaire vaardigheden, terwijl handelingsverlegenheid bij de implementatie van LLO-oplossingen zowel medewerkers als organisaties belemmert in hun vermogen om zich effectief aan te passen.
Doelstelling
Met ‘Samen Werken in de Noordelijke Grondstoffentransitie’ (hierna SWiNG) willen we in co-creatie tussen bedrijven en industrie het LLO-ecosysteem en -oplossingen voor de maakindustrie op het gebied van grondstoffentransitie in Noord-Nederland ontwikkelen. De ambitie die het samenwerkingsverband heeft is om innovatieve, flexibele leeroplossingen (LLO-oplossingen) te ontwikkelen, toetsen en implementeren en vervolgens te borgen. Hiermee kunnen we de circulaire- en grondstoffentransitie in de noordelijke maakindustrie versnellen en tegelijk weerstanden om te veranderen en te vernieuwen binnen organisaties verminderen.
De strategie combineert twee pijlers:
- Het gezamenlijk ontwikkelen van flexibele LLO-oplossingen.
- Het ondersteunen van bedrijven bij de organisatie en implementatie ervan.
Activiteiten en beoogde resultaten
De co-creatieaanpak omvat het ontwikkelen en implementeren van negen circulaire thematische leerkringen, gekoppeld aan zes bestaande co-creatielabs, waarin in nauwe samenwerking met bedrijven en kennisinstellingen flexibele LLO-oplossingen worden gerealiseerd die aansluiten op de vereiste circulaire competenties.
Binnen elke leerkring worden de volgende drie stappen doorlopen om de gewenste LLO-oplossingen te komen:
- In co-creatie worden LLO-oplossingen ontwikkeld door leerprogramma’s te ontwerpen op basis van vastgestelde leeruitkomsten, waarin formeel (erkend) en informeel (praktisch) leren worden gecombineerd en afgestemd op de behoeften van bedrijven en werknemers.
- Vervolgens worden ontwikkelde LLO-oplossingen getest en geëvalueerd in drie pilotcycli met deelnemers uit bedrijven en netwerken.
- Tenslotte vindt verankering en implementatie van LLO-oplossingen plaats waarbij gezamenlijke afspraken worden vastgelegd over de uitwisseling en erkenning van de leerprogramma’s. Een implementatieprotocol met best practices en aanbevelingen biedt houvast bij de implementatie van LLO-oplossingen in de werkpraktijk.
Het SWiNG-project beoogt een kwantitatieve impact waarbij in totaal 1.080 formeel en informeel lerende werknemers in vier jaar worden bereikt. De kwalitatieve impact omvat het ontwikkelen van circulaire competenties bij MKB-bedrijven, versterken van kennisinstellingen met actuele methodieken en opbouwen van een lerend ecosysteem rond circulariteit die regionaal economische en milieudoelen ondersteunen.
Samenwerkingsverband
Het SWiNG-project wordt door NHL Stenden gezamenlijk uitgevoerd met de Hanzehogenschool Groningen, het DCTerra, Firda en het Alfa-college. Het consortium bestaat verder uit achtenveertig vooral noordelijke groot- en mkb-bedrijven die veelal zijn aangesloten bij de Koninklijke Metaalunie of FME.
Stichting Aeres Groep: ‘Veranderkracht voor de levensmiddelenindustrie’
Achtergrond en aanleiding
De levensmiddelenindustrie in Nederland staat voor grote uitdagingen door de energie- en grondstoffentransitie. Deze veranderingen vragen om nieuwe productieprocessen, technieken en vaardigheden van medewerkers. Door de vergrijzing en het tekort aan goed opgeleid personeel wordt deze transitie extra bemoeilijkt. Daarnaast is de deelname aan scholing binnen deze sector lager dan in andere sectoren, wat bijdraagt aan de competentieknelpunten.
Dit project spitst zich toe op de zuivelindustrie, de industriële bakkerij en de zoetwarenindustrie. Samen vertegenwoordigen deze sectoren een groot deel van de werkgelegenheid in de levensmiddelenindustrie. De energietransitie vereist onder andere de overstap van gas naar elektriciteit, wat nieuwe kennis en vaardigheden vraagt om apparatuur zoals warmtepompen en elektrische ovens te bedienen en onderhouden. De grondstoffentransitie, waarbij onder meer dierlijke grondstoffen worden vervangen door plantaardige alternatieven, vergt ook aanpassingen in productieprocessen en kennis van medewerkers.
Doelstelling en samenwerkingsverband
Sinds 2012 werken Aeres, Firda, Zone college, Yuverta, CBT Resultaat door opleiden en de Stichting Ontwikkelfonds Levensmiddelenindustrie (SOL) samen aan het scholen en ontwikkelen van medewerkers in de zuivelindustrie. Met deze projectaanvraag willen ze de samenwerking uitbreiden naar de zoetwaren- en bakkerijsector. Het doel is om een samenhangend en flexibel opleidingsaanbod te ontwikkelen dat werknemers voorbereidt op de veranderingen die de energie- en grondstoffentransitie met zich meebrengen.
Activiteiten en beoogde resultaten
Dit opleidingsaanbod zal bestaan uit sectorspecifieke modules die zowel online als offline beschikbaar zijn. Daarnaast zal er gebruik worden gemaakt van dialogisch valideren, een methode waarbij de kennis en ervaring van medewerkers wordt gewaardeerd en gekoppeld aan wat ze nog moeten leren. Hierdoor kunnen opleidingen beter aansluiten op de individuele behoeften van medewerkers en bedrijven.
Naast het opleiden van medewerkers is er ook aandacht voor het ontwikkelen van een sterke leercultuur binnen bedrijven. Leidinggevenden en HR-professionals zullen worden getraind om leer- en innovatieprocessen effectief te managen en te ondersteunen.
Door deze integrale aanpak, waarbij zowel technische als sociale innovaties worden gestimuleerd, wil het samenwerkingsverband bijdragen aan een duurzame en flexibele levensmiddelenindustrie die klaar is voor de toekomst.
Erasmus Universiteit Rotterdam: ‘AnchorED: Arena’s voor het HIC’
Achtergrond
De energietransitie in het Haven Industrieel Complex (HIC) stagneert. Vraagstukken zijn complex en vragen van ‘regisseurs’ (coördinatoren, beleid, etc.) om inzichten vanuit verschillende expertises en organisaties te begrijpen en bij elkaar te brengen. De energietransitie in het Haven Industrieel Complex (HIC) stagneert. Vraagstukken zijn complex en vragen van ‘regisseurs’ (coördinatoren, beleid, et cetera) om inzichten vanuit verschillende expertises en organisaties te begrijpen en bij elkaar te brengen.
Er is een (verwacht) tekort aan hoger opgeleiden. Het is belangrijk dat werknemers die functioneren op een hoger opgeleid niveau (dus ook: mbo’ers met werkervaring), kunnen deelnemen aan (informele) scholing die hun capaciteit vergroot.
Doelstelling en samenwerkingsverband
Een breed gedragen consortium van werkgevers wil in samenwerking met de Erasmus Universiteit en de Hogeschool Rotterdam daar wat aan doen. Door de competenties te versterken hoe je complexe afstemmingen organiseert en daarbij elkaars kennis en inzichten gebruikt. Allereerst is het nodig te verkennen welke competenties en vaardigheden essentieel zijn in deze nieuwe rol van regisseur. Onderzoek laat zien dat hierover onduidelijkheid bestaat. Het consortium wil kennis opdoen welke vaardigheden ertoe doen. Een cursus of masteropleiding is niet de enige oplossing om competenties te versterken. Het consortium ziet de bijdrage van informeel leren als een belangrijk ontwikkelpunt.
Activiteiten en beoogde resultaten
De oplossing wordt gezocht in een informele leeroplossing (de Arena) waarin medewerkers uit verschillende organisaties een aanpak ontwikkelen voor een stagnerend proces (bijvoorbeeld: ‘netcongestie’), en waarbij (a) door deelnemers wordt gereflecteerd op het eigen vermogen en (b) door hr-betrokkenen en medewerkers vanuit de Hogeschool Rotterdam en de Erasmus Universiteit wordt onderzocht welke competentieknelpunten blijven bestaan en welke vaardigheden op welke wijze het best kunnen doorontwikkeld (met cursusaanbod of via informeel leren).
Een Arena bestaat uit 6 bijeenkomsten per jaar waarin 1 of meerdere vraagstukken interdisciplinair en vanuit meerdere invalshoeken worden bestudeerd onder begeleiding van de Erasmus Universiteit. Consortiumleden vertegenwoordigen werknemers in deze Arena’s. Partners zijn verder onderdeel van evaluaties (reflectieve monitoring). Korte termijn opbrengst is als werknemers naar aanleiding van de bijeenkomsten succes ervaren. De aanvraag is voor de partners aan het einde van de periode een succes als de leeroplossing laat zien dat deze manier van scholing structureel bijdraagt aan het ‘opscholen’. Dit wordt onderbouwd met onderzoek van de EUR en de Hogeschool Rotterdam. Partners implementeren bij bewezen succes de Arena’s en andere oplossingen (cursussen) die voortkomen uit de Arena in hun eigen organisaties.
Stichting Regionaal Onderwijs Centrum Noordoost-Brabant: ‘Stroomversnelling’
Achtergrond en aanleiding
Netcongestie is dagelijks in het nieuws: het stroomnet is vol! De huidige snelle elektrificatie betekent een grote omschakeling voor netbeheerders, aannemers en installateurs. De vraag tot en met 2029 vanuit de Energie-Infra sector bedraagt 28.000 werknemers.
Momenteel wordt voor elke (zij-)instromer een volledige opleiding geëist, terwijl sommige vooropleidingen al relevante kennis bevatten voor het werk binnen deze sector. Dit leidt tot onvrede en afhaken onder (zij-)instromers.
Doelstelling
- Laagdrempelige scholing ontwikkelen voor instroom op mbo-niveau.
- Idem voor instroom/doorstroom op hbo-niveau.
Activiteiten
- Er vindt vraagarticulatie plaats.
- Mbo’s, hbo’s en stakeholders uit de sector zullen samen met Universiteit Twente (die de Learning Community leidt) LLO-oplossingen ontwikkelen op mbo- en hbo-niveau aan de hand van verdere vraagarticulatie. Deze partijen kennen op mbo-niveau een jarenlange samenwerking en dit is de basis voor verankering van de LLO-oplossingen.
Beoogde resultaten
- Er is sprake van structurele, continue vraagarticulatie en afstemming met partijen.
- Het LLO-ecosysteem is actueel, werkend en duurzaam.
- Er is vanuit het werkveld inzichtelijk gemaakt welke deelfuncties en daarmee scholing nodig is om de energie-transitie te realiseren.
- Er zijn passende modules op mbo-niveau ontwikkeld om een medewerker sneller en veilig aan de slag te laten gaan. Streven: 300 extra personen op mbo-niveau bijgeschoold en aan het werk.
- Door middel van laagdrempelige scholing op hbo-niveau is een soepelere doorstroom mogelijk. Specifiek op het gebied van projectmanagers, omgevingsmanagers, engineers en werkvoorbereiders zijn er (deel)modules ontwikkeld voor de Energie-Infra. Streven: 200 extra personen bijgeschoold en aan het werk op hbo-niveau bij aannemers en netbeheerders.
Samenwerkingsverband
- 4 Mbo’s: Koning Willem I, Deltion College, ROC Midden Nederland en Graafschap College:
- Didactische ervaring en kennis infratechniek. Ontwikkelen, testen, verankeren. KW1 is tevens penvoerder en projectleider.
- Universiteit Twente: Learning Community.
- 2 Hbo’s: Saxion Hogeschool en Hogeschool van Amsterdam: Didactische ervaring op hbo-niveau. Ontwikkelen, testen, verankeren.
- Bouwend Nederland (inclusief lidbedrijven ondergrondse infra).
- Techniek Nederland (inclusief lidbedrijven infratechniek).
- Netbeheer Nederland (inclusief lidbedrijven): BNL, TNL en NBNL vertegenwoordigen arbeidsorganisaties waar vraag is naar dusdanige LLO-oplossingen.
- Stichting BLEI: Samenwerkingsplatform, sectorkennis en projectleiding.
Technische Universiteit Delft: ‘LLOGO: LLO in de Gebouwde Omgeving’
Achtergrond en aanleiding
Gemeenten hebben de regierol om in de gebouwde omgeving de landelijke klimaatdoelstellingen te realiseren en deze te vertalen naar de lokale situatie. Voor het ontwikkelen en (deels) uitvoeren van het klimaatbeleid binnen gemeenten zijn energietransitie teams opgezet. Deze zijn verantwoordelijk voor de implementatie van energiebesparende maatregelen in wijken samen met stakeholders zoals bewoners, woningbouwcoöperaties en netbeheerders. In de praktijk blijkt het lastig om voor deze teams personeel te werven. Hierdoor worden vaak beginnende ambtenaren, zij-instromers of interne doorstromers aangetrokken. Zij hebben niet altijd de benodigde specialistische kennis en competenties om deze transitie, met een grote diversiteit aan stakeholders, op een inclusieve manier te implementeren.
Doelstelling
Het doel van deze aanvraag is het vergroten van de uitvoeringskracht van gemeenten door het bij- en omscholen van ambtenaren die te maken hebben met de energietransitie. Op deze manier worden gemeenten ondersteund in de regierol en bij hun taak om alle betrokkenen in deze opgave mee te nemen.
Activiteiten en beoogde resultaten
De in co-creatie met het gemeentelijke werkveld geïdentificeerde competentieknelpunten vormen de basis van de leeroplossing. Deze richt zich op drie groepen: individuen, teams en bestuurders en bestaat uit kennismodules en innovatieve leeroplossingen zoals learning communities. Het op te richten ‘schakelpunt’ dat bestaat uit de LLO-regisseurs van de kennisinstellingen zorgt ervoor dat bestaand aanbod wordt meegenomen in onderdelen van de leeroplossing.
De opbrengsten van modules en learning communities dienen ter aanscherping van het te ontwikkelen aanbod. Hierdoor vindt voortdurend interactie plaats tussen kennisinstellingen en werkveld. Door dit ecosysteem blijft het aanbod actueel en goed afgestemd op de vraag, zodat ook na de looptijd van dit project de continuïteit van de leeroplossing is gewaarborgd.
Samenwerkingsverband
Om dit te realiseren is een consortium opgericht bestaande uit de TU Delft, Erasmus Universiteit, Universiteit Leiden en de Haagse Hogeschool, dat voortbouwt op bestaande samenwerkingen. Voor deze aanvraag is het partnerschap aangegaan met de Gemeente Delft, Platform 31 en de VNG. De aanvraag wordt ondersteund door de gemeenten Den Haag, Leiden, Alphen aan den Rijn, Goeree-Overflakkee, Leiderdorp en de Economic Board Zuid-Holland.
Stichting Beroepsonderwijs en Volwasseneneducatie Oost-Gelderland: ‘Duurzaam Vakmanschap Achterhoek’
Achtergrond en aanleiding
De Achterhoekse regio staat voor een grote uitdaging in de overgang naar een duurzame en circulaire economie. De energie- en grondstoffentransitie vraagt om nieuwe vaardigheden en kennis bij werknemers in de bouw- en installatiesector. In de installatiesector gaat dit bijvoorbeeld om expertise in duurzame energieoplossingen, zoals warmtepompen en zonne-energiesystemen, en kennis van energiemanagement. De bouwsector heeft behoefte aan vaardigheden zoals biobased bouwen, circulair ontwerpen en het gebruik van nieuwe materialen.
Het project Duurzaam Vakmanschap Achterhoek richt zich op het ontwikkelen van toegankelijke en flexibele leeroplossingen die zowel de bouw- als installatiesector helpen om zich aan te passen aan deze transitie. In de installatiesector is er een sterke behoefte aan kortere, praktijkgerichte leertrajecten die aansluiten op de specifieke behoeften van bedrijven. Tegelijkertijd vraagt de bouwsector om modulaire, flexibele opleidingsoplossingen die rekening houden met de specifieke leercultuur binnen de sector. Bovendien wordt samen met regionale partners een duurzaam Leven Lang Ontwikkelen (LLO)-ecosysteem opgebouwd dat werknemers ondersteunt in hun professionele groei.
Doelstelling
Het project kent de volgende doelstellingen:
- Ontwikkelen van modulaire opleidingen in co-creatie met bedrijven uit de installatietechniek.
- Ontwikkelen van modulaire opleidingen in co-creatie met bedrijven uit de bouwsector.
- Organiseren van kennissessies voor bredere implementatie in de sectoren.
- Verankeren van een duurzaam en toekomstbestendig LLO-ecosysteem.
Activiteiten en beoogde resultaten
Binnen dit project worden in samenwerking met regionale bedrijven en onderwijsinstellingen zestien modulaire opleidingen ontwikkeld. In het eerste jaar worden de modules Werkvoorbereiding, Revit (BIM), Social Skills en Biobased Bouwen ontworpen en getest. Jaarlijks wordt door middel van vraagarticulatie beoordeeld welke aanvullende modules nodig zijn, zodat het aanbod blijft aansluiten op de praktijk.
Samenwerkingsverband
Het project brengt diverse partijen samen. In co-creatie leveren de onderwijspartners Graafschap College, Iselinge Hogeschool, opleidingscentra Bouwmensen en IW en regionale bouw- en installatiebedrijven Rouweler, Acel, WAM&VanDuren en Van Wijnen een belangrijke bijdrage aan de ontwikkeling, implementatie en borging van de nieuwe modules. Met dit project wil regio Achterhoek niet alleen de uitdagingen van de energie- en grondstoffentransitie aangaan, maar ook haar positie als innovatieve en toekomstgerichte arbeidsmarkt versterken.
Technische Universiteit Eindhoven: ‘BLEND’
Achtergrond en aanleiding
Industrie en de ijzerpoeder-cyclus. Voor elk van deze technologische systemen geldt, in meer of mindere mate, dat we net in staat zijn om deze te installeren, maar meestal nog niet goed weten hoe we deze moeten bedienen en hoe we deze moeten onderhouden. Daarvoor ontbreekt het aan voldoende en voldoende geschoold technisch personeel en kennis over nieuwe technologieën.
Doelstelling
Met het project BLEND wil een regionaal samenwerkingsverband van bedrijven en onderwijsinstellingen (mbo-hbo-wo) in co-creatie de energietransitie een flinke stap vooruithelpen. Dit door het ontwikkelen en testen van modulaire LLO-oplossingen met behulp van minimaal 400 werkenden.
Activiteiten en beoogde resultaten
Het consortium wil in dit project de LLO-oplossingen gaan aanbieden via de volgende drie onderwijsmethodieken:
- Theoretische basis (online)
- Remote lesomgeving met echte apparatuur (innovatief)
- Fysieke lab- en testomgevingen
Deze combinatie van onderwijsvormen wordt ook wel Blended Learning genoemd waarbij gepland wordt (en testen en evalueren) dat bepaalde onderwijsdelen online kunnen worden gevolgd, er aanvullend online kan worden gewerkt met echte apparatuur (remote) terwijl er ook op klassieke wijze in een praktijkruimte vaardigheden kunnen worden bijgebracht.
Samenwerkingsverband
Het consortium bestaat uit 13 partners (4 onderwijsinstellingen en 9 bedrijfspartners). De vier onderwijsinstellingen TU/e, Avans, Fontys en Summa hebben voor dit project de handen ineengeslagen. Er zijn 9 bedrijfspartners terwijl via bedrijfspartner MAC aanvullend nog 86 bedrijven zijn aangesloten. De vier onderwijsinstellingen hebben elk de verantwoordelijkheid voor het realiseren van één thematische LLO-lijn. De bedrijfspartners ondersteunen bij het opzetten van de modules. Sommige van de bedrijfspartners zijn maakindustrie: Avoxt, Bosch, Coval, RIFT, Dens en VDL. Andere bedrijven zijn eerder te karakteriseren als gebruikers van nieuwe energiesystemen of diegenen die het onderhoud verzorgen.
Stichting Beroepsonderwijs & Volwasseneneducatie en AVO in Friesland en Flevoland: ‘De Biobase’
Achtergrond en aanleiding
Het project "de Biobase" is ontstaan uit de noodzaak om de biobased-keten in Noord-Nederland te versterken, gezien de groeiende vraag naar duurzame oplossingen in de energie- en grondstoffentransitie. De ambitie is om een innovatief ecosysteem te creëren dat de ontwikkeling en verdieping van kennis, vaardigheden en samenwerking bevordert in de biobased bouwketen, waardoor professionals in de sector zich kunnen ontwikkelen en de regio kan bijdragen aan een circulaire economie. In deze context richt het project zich op het aanpakken van competentieknelpunten en het stimuleren van een duurzame arbeidsmarkt door middel van gerichte LLO-oplossingen waarbinnen ervaring en kennis wordt opgedaan en verdiept door middel van praktische toepassingen van bijvoorbeeld biocomposieten in biobased bouwen.
Doelstelling
Het project heeft drie hoofddoelstellingen:
- Het ontwikkelen van leer-, vernieuwings- en innovatievermogen van de biobased keten in Maker Spaces.
- Het gericht bijscholen van mensen in de biobased keten met micro-interventies.
- Duurzaam professionaliseren van de biobased keten met (graadgericht) LLO-onderwijs.
Activiteiten en beoogde resultaten
Gedurende het project worden 5 Biobased Maker Spaces ingericht. Dit zijn onderwijs, test- en experimenteerlocaties bij of nabij het werkveld. Deze Maker Spaces worden ingericht rond thema’s die voortvloeien uit het reeds doorlopen proces van vraagarticulatie. De volgende Maker Spaces worden voorzien:
- Ketenintegratie
- Gewassen voor de bouw
- Industrialisatie en toepassing prefab
- Industrialisatie en toepassing biocomposieten
- Materiaaleigenschappen, verwerking en bouwkundige toepassing
Elke Maker Space doorloopt drie fasen: vraagarticulatie, ontwerp/ontwikkeling/testen van LLO-oplossingen, en evalueren/borgen/opschalen van LLO-oplossingen. Het project ontwikkelt binnen de context van de Maker Spaces micro-interventies, zoals workshops over specifieke biobased materialen en toepassingen, workshops over biobased aanbesteden voor aannemers, en een training over constructie met biocomposieten. Daarnaast worden graadgerichte leereenheden ontwikkeld, waaronder een keuzedeel biobased voor professionals en een module ketenintegratie voor bouwkundigen en agrotechnici.
Samenwerkingsverband
Het project wordt uitgevoerd door een samenwerkingsverband van diverse partners, waaronder onderwijsinstellingen, bedrijven en overheid. Penvoering en programmamanagement ligt bij Firda. De Biobase richt zich op het aanpakken van competentieknelpunten in verschillende sectoren van de biobased-keten, waaronder de agrarische sector, verwerkende industrie, en bouwindustrie. Het samenwerkingsverband streeft ernaar zich als een open netwerk te gedragen en wil inspelen op de veranderende arbeidsmarkt in de grondstoffentransitie en biobased-keten in Friesland en Noord-Nederland.
Stichting Albeda: ‘PPK Zuid-Holland’
Achtergrond en aanleiding
Het project Publiek Private Kracht voor de Energie- en Grondstoffentransitie in Zuid-Holland (PPK Zuid-Holland) richt zich op het vergroten van de arbeidsproductiviteit en het activeren van onbenut arbeidspotentieel door middel van Leven Lang Ontwikkelen (LLO). Dit is essentieel om de doelstellingen van de energie- en grondstoffentransitie in Zuid-Holland te realiseren.
Doelstelling
De doelgroepen en bijbehorende doelstellingen zijn:
- Zittend personeel: versneld bij- en omscholen om aan te sluiten bij veranderende functie-eisen.
- Onbenut arbeidspotentieel: mensen zonder werk of deeltijdwerk begeleiden naar banen in de energie- en grondstoffentransitie.
Activiteiten en beoogde resultaten
Het advies van de beoordelingscommissie op de vorige aanvraag hebben wij ter harte genomen en verwerkt in deze herziene aanvraag. Het betreft onder andere de duidelijkere focus op de LLO-oplossing voor de energie- en grondstoffentransitie, de projectorganisatie en governance en de rol van de Erasmus Universiteit (kwantitatieve en kwalitatieve data-analyse). Door middel van een survey onder de deelnemende partners is de vraag naar de LLO-oplossing concreet gemaakt.
In de aanvraag zijn de kostendekking en de verduurzaming van de activiteiten na de subsidieperiode inzichtelijk gemaakt.
“Publiek Private Kracht voor de Energie- en Grondstoffentransitie in Zuid-Holland” helpt ons om de ambities van LLO-oplossingen voor de energie- en grondstoffentransitie te realiseren.
Samenwerkingsverband
Het project wordt gedragen door een publiek-private samenwerking tussen mbo- en hbo-instellingen, bedrijven, bedrijfsnetwerken, branches en maatschappelijke organisaties. De aanpak is afgestemd op de specifieke vraag van Zuid-Hollandse bedrijven in de transitie en richt zich met name op skills- en functiegericht opleiden.
Stichting Christelijke Hogeschool Windesheim: ‘Regio Zwolle voorop: installatietechniek gereed’
Achtergrond en aanleiding
Het realiseren van de energie- en grondstoffentransitie is complex en vereist een krachtige en duurzame samenwerking in de regio tussen ondernemingen en publieke en private opleiders. Dat is waar wij aan willen werken, want alleen door samen te werken vinden wij oplossingen voor de transities en de veranderende regionale arbeidsmarkt.
Doelstelling
‘Komen tot een duurzaam regionaal, Zwols ecosysteem voor de installatietechniek waarin vraagarticulatie, bewustwording en matching en ontsluiting van publieke en private LLO-oplossingen voor de energie- en grondstoffentransitie centraal staat’.
Activiteiten en beoogde resultaten
Wij beseffen ons ook dat wij niet alles tegelijk kunnen. Dit project richt zich daarom met behulp van challenge based learning communities en modulair LLO-aanbod op:
- Bewustwording met betrekking tot de grondstoffentransitie in het mkb.
- Het transitievermogen van organisaties (specifiek mkb) ten behoeve van de transities.
- LLO op de werkvloer: werken met nieuwe, duurzame installatietechnieken. Specifiek kiezen wij voor de volgende thema’s: slimme technologieën, big data en (keten)samenwerking.
Voor het eerste jaar zijn specifieke thema's benoemd. Deze worden in 2025 aangepakt waarna vervolgens nieuwe wicked problems worden geadresseerd. Met deze aanpak werken wij in co-creatie aan toekomstige leer- en ontwikkelingsvraagstukken en creëren wij een vraaggericht, duurzaam en opschaalbaar LLO-aanbod aangeboden door regionale publieke en private opleiders.
Samenwerkingsverband
Hogeschool Windesheim, Deltion College, ROVC, Breman, Morrenhof-Jansen, Van der Sluis, Wij Techniek, Techniek Nederland en Regio Zwolle.
Stichting Saxion: ‘LLO in de Achterhoek’
Achtergrond en aanleiding
De Achterhoek staat voor grote uitdagingen én kansen. Met vergrijzing, het vertrek van jongeren en een groeiende vraag naar technische vakmensen wordt samenwerken aan een toekomstbestendige regio belangrijker. Succesvolle duurzame transitie vraagt om samenwerking. In de Achterhoek slaan ondernemers, overheid, onderwijs en inwoners de handen ineen.
De regio wil jongeren aantrekken en behouden door te laten zien dat de Achterhoek volop kansen biedt. Innovatie, duurzaamheid en een sterke economie maken de regio een aantrekkelijke plek om te wonen, werken en ondernemen. Werkgevers dragen bij door te investeren in kennis over afvalreductie, energie-efficiëntie en hergebruik.
Doelstelling
De partners in de Achterhoek werken aan een herkenbare en duurzame infrastructuur waar iedereen terecht kan met vragen over energie- en grondstoffentransitie. Dit sluit naadloos aan bij Leven Lang Ontwikkelen (LLO), waarbij leren en innoveren centraal staan. We zetten in op een betere toekomst voor de Achterhoek – een regio waar duurzaamheid, innovatie en samenwerking hand in hand gaan.
Activiteiten en beoogde resultaten
De regio zet zich in voor een duurzame toekomst door de energietransitie te versnellen en efficiënter om te gaan met grondstoffen. Bijvoorbeeld door het verminderen van afval, energiebesparing en het bevorderen van circulariteit. Dit is goed voor het milieu en ook voor de economie: bedrijven kunnen hun concurrentiepositie versterken door te investeren in duurzame technologieën en vaardigheden. De vraag naar goed opgeleide medewerkers groeit daarmee flink. Bedrijven hebben mensen nodig die thuis zijn in technische en digitale vaardigheden zoals procestechniek, mechatronica, automatisering en data-analyse. Ook is een basis nodig van duurzaam handelen vanuit circulaire economie. Daarom wordt er geïnvesteerd in het ontwikkelen van LLO- oplossingen en flexibel, modulair onderwijs dat direct aansluit op de praktijk. Medewerkers kunnen zich op hun werkplek blijven ontwikkelen, wat hen én hun werkgever toekomstbestendiger maakt.
Samenwerkingsverband
Door kennis en middelen te bundelen, wordt gewerkt aan een stevig netwerk waarin iedereen een rol heeft in de co-creatie van effectieve oplossingen. Van innovatieve bedrijven tot scholen zoals de HAN, Saxion, Iselinge Hogeschool en het Graafschap College: samenbouwen aan oplossingen die bijdragen aan een schonere en welvarendere regio.