Vragen en antwoorden
Op deze pagina vindt u antwoorden op veelgestelde vragen bij deze subsidieregeling.
De subsidieregeling
Het doel van de regeling is het verstrekken van subsidie om de aansluiting van het middelbaar beroepsonderwijs op de behoeften van de arbeidsmarkt te verbeteren. De minister wil dit bereiken door het stimuleren van duurzame publiek-private samenwerking in het beroepsonderwijs. De subsidie wordt verstrekt voor alle activiteiten die voortvloeien uit deze publiek-private samenwerking. Er kan voor twee soorten projecten subsidie worden aangevraagd: een subsidie voor starters en een subsidie voor opschalers. De subsidie voor starters is bedoeld voor nieuwe projecten. Het is niet bedoeld voor projecten die voortkomen uit eerder vanuit het RIF gesubsidieerde projecten. De subsidie voor opschalers is bedoeld voor projecten die al eerder subsidie vanuit het RIF hebben ontvangen. Met de subsidie voor opschalers wordt dan volop ingezet op verdieping en verbreding van het bestaande RIF-project.
De subsidie is bestemd voor een publiek-privaat samenwerkingsverband, bestaande uit minimaal één bekostigde mbo-instelling en ten minste één arbeidsorganisatie. De bekostigde mbo-instelling vraagt namens het samenwerkingsverband de subsidie aan. Het is niet mogelijk om een samenwerkingsverband, bijvoorbeeld in de vorm van een coöperatie, de subsidie te laten aanvragen en/of ontvangen. Er zit geen beperking op het aantal aanvragen dat een mbo-instelling mag indienen. Let op: als een samenwerkingsverband een aanvraag heeft ingediend, maar deze is afgewezen, vanwege het feit dat de aanvraag onvoldoende is beoordeeld, dan mag de (verbeterde/vernieuwde) aanvraag nog éénmaal worden ingediend.
De aanvragende bekostigde mbo-instelling is de ontvanger van de subsidie. De subsidie is echter bedoeld voor alle partners in het samenwerkingsverband die activiteiten uitvoeren en niet alleen voor de aanvragende en ontvangende mbo-instelling.
Het tweede Regionaal Investeringsfonds mbo loopt van 2019 tot en met 2022. Er zijn jaarlijks twee aanvraagrondes: van 1 januari tot 1 februari en van 1 juni tot 1 juli.
Per jaar is er €25 miljoen beschikbaar vanuit het Rijk voor de regeling. Jaarlijks publiceert OCW in de Staatscourant hoeveel geld er per ronde beschikbaar is. De subsidie vanuit het Rijk bedraagt per project ten minste €250.000 en ten hoogste €2.000.000. De rijkssubsidie bedraagt één derde deel van de totale begroting van het voorstel voor publiek-private samenwerking.
In de oude RIF-regeling (2014-2018) mocht het geld dat overgebleven was van een aanvraagjaar doorgeschoven worden naar het volgende jaar. Met deze nieuwe regeling geldt dit niet meer. Er is maximaal €25 miljoen beschikbaar per jaar. Middelen die niet worden uitgeput zijn voor het volgende jaar niet meer beschikbaar voor de regeling RIF. Middelen die in de januarironde niet worden toegekend, schuiven door naar de junironde van datzelfde jaar.
De subsidie wordt verstrekt voor een vaste periode van vier jaar of vijf jaar en wordt per kwartaal als voorschot betaald. Het eerste voorschot bedraagt 25 procent van de totale subsidie. De overige voorschotten worden evenredig verdeeld over de resterende subsidieperiode.
Starter/opschalers
De subsidie voor starters is bedoeld voor nieuwe projecten. Het is niet bedoeld voor projecten die voortkomen uit eerder vanuit het RIF gesubsidieerde projecten.
Om als starter voor subsidie van het RIF in aanmerking te komen geldt dat:
- het project (de activiteiten waarvoor subsidie wordt aangevraagd) niet tevens subsidie ontvangt vanuit andere rijksoverheidsmiddelen;
- het project (de activiteiten waarvoor subsidie wordt aangevraagd) de afgelopen 5 jaar geen subsidie heeft ontvangen uit het RIF.
Uit ervaring met het oude RIF (2014-2018) is gebleken dat RIF-projecten (nog) niet altijd hun volledigepotentie hebben bereikt binnen de subsidieperiode. De subsidie voor opschalers biedt deze projecten de mogelijkheidom door te groeien, het bereik uit te bouwen en verduurzaming te bevorderen. Een opschaler moet inzetten opaanzienlijke verdieping en verbreding van het eerdere project door meer mbo-opleidingen (en meer studenten endocenten), scholen (vmbo, mbo en/of hbo), regionale partners, onderzoek en innovatie met het project te bereiken.
Afgeronde RIF-projecten en CIV’s kunnen voor een subsidie voor opschalers in aanmerking komen. Om als opschaler voor subsidie vanuit het RIF in aanmerking te komen geldt dat:
- Het project waarvoor eerder subsidie is verkregen vanuit het RIF (2014 - 2018) of voor de ontwikkeling van een Centrum voor Innovatief Vakmanschap (CIV) is afgerond. Dat wil zeggen dat de subsidie is vastgesteld.
- Activiteiten waarvoor subsidie kan worden verkregen aanvullend zijn op de activiteiten waarvoor eerder subsidie is verkregen. Uitsluitend verdiepings- en verbredingsactiviteiten komen in aanmerking voor subsidie.
- Het project voortvloeit uit het project waarvoor eerder subsidie is verkregen. Dit moet blijken uit de doelstellingen, strategie en voorgenomen activiteiten van de opschaling. En het moet blijken uit het feit dat het samenwerkingsverband (de pps-partners) voor meer dan de helft blijft deelnemen in het project.
- Het project waarvoor eerder subsidie is verkregen aantoonbaar succesvol zonder Rijkssubsidie is voortgezet. Dit betekent dat er een gedegen evaluatie heeft plaatsgevonden waaruit blijkt dat (a) het project in termen van ontwikkeling en doelrealisatie succesvol is geweest en (b) er sprake is van een duurzame publiek-private samenwerking. Over deze resultaten van de evaluatie wordt door de aanvrager via aparte documenten gerapporteerd in de aanvraag voor de opschaling. Denk hierbij aan jaarverslagen, jaarplannen, rapportages en eventueel berichten uit de media.
- De activiteiten waarvoor subsidie wordt aangevraagd worden niet tevens gefinancierd vanuit andere rijksoverheidsmiddelen.
Zie ook de informatiebladen op de website. Als een project niet aan de eisen van opschalen voldoet, betekent dit niet automatisch dat het project een startersaanvraag kan doen. Voor beide soorten aanvragen gelden specifieke eisen.
Het is een bewuste keuze om de vaststelling van de subsidie door DUS-I via de verantwoording in het geïntegreerde jaarverslag af te wachten. Projecten die in aanmerking willen komen voor een subsidie voor opschalers wmoeten kunnen laten zien dat hun huidige project succesvol is afgerond en dat ze het dus ook zonder subsidie van het Rijk (duurzaam) kunnen redden. Dat is ook één van de vijf criteria voor aanvragers in de eerste RIF-regeling.
Samenwerkingsverband
Een publiek-privaat samenwerkingsverband (pps) bestaat minimaal uit één bekostigde mbo-instelling en ten minste uit één arbeidsorganisatie. Het samenwerkingsverband kan worden uitgebreid met regionale overheden, andere mbo-instellingen, andere arbeidsorganisaties, het georganiseerd bedrijfsleven, scholen voor voorbereidend middelbaar beroepsonderwijs, instellingen voor hoger onderwijs, O&O-fondsen en overige partijen die bijdragen om de aansluiting van het onderwijs op de arbeidsmarkt te verbeteren in het beroepsonderwijs. Ook praktijkscholen en scholen voor Voortgezet Speciaal Onderwijs (VSO) kunnen participeren in een samenwerkingsverband daar waar het de verbinding met de entreeopleidingen betreft. Het is mogelijk dat, bijvoorbeeld in grensregio’s, buitenlandse partners (onderwijs of arbeidsmarktorganisaties) aansluiten in de pps.
Een gemeente is doorgaans betrokken vanuit de rol van lokale overheid. Het is echter denkbaar dat een gemeente deelneemt aan het samenwerkingsverband in de rol van arbeidsorganisatie. Bijvoorbeeld als het gaat om een project rondom opleidingen Toezicht en Veiligheid. De gemeente heeft dan de rol van werkgever van buitengewoon opsporingsambtenaren (BOA’s).
Het is aan het samenwerkingsverband zelf om te bepalen hoeveel partners erbij betrokken worden. Er bestaat geen ideale omvang van een samenwerkingsverband.
Ja, de samenwerking moet u ten minste vastleggen in een samenwerkingsovereenkomst die voldoet aan artikel 18 van de regeling Regionaal Investeringsfonds 2019-2022.
Ondersteuning
U kunt vrijwillig en vrijblijvend gebruik maken van de mogelijkheid tot ondersteuning bij uw aanvraag. Dit kan op drie verschillende manieren:
- Ontwikkelfase: u vraagt ondersteuning aan het Platform Talent voor Technologie (PTvT) om te verkennen of ideeën voor de ontwikkeling van een succesvolle publiek-private samenwerking passen binnen de regeling. Deze vorm van ondersteuning vindt vooral bij de opstart van uw samenwerkingsverband plaats en heeft met name betrekking op het plan van aanpak en de regiovisie. Meld u vooral via het registratieformulier op de website dat u ondersteuning wilt van PTvT. Er wordt geen financiële vergoeding gevraagd. U kunt als aanvrager onder andere gebruik maken van een SWOT-analyse op uw conceptplan in de fase voorafgaand aan het indienen van uw aanvraag. Het PTvT analyseert samen met een expert uw plannen. In een brainstormsessie worden de resultaten van deze analyse met u en uw beoogde partners besproken. Na afloop ontvangt u een feedbackrapport waarin wordt aangegeven waar u nog aandacht aan zou kunnen besteden voordat u de plannen definitief indient. Voor meer informatie over deze SWOT-analyse, kunt u contact opnemen met Sander van der Ham via 06-10680505 of via S.vanderHam@ptvt.nl. Om u te helpen bij het opstellen en uitvoeren van uw publiek-private samenwerking is de publicatie ‘Handvatten Regionaal investeringsfonds mbo’ beschikbaar. Daarin zijn handvatten beschreven voor het opstellen van een plan en een regionale visie. U kunt deze publicatie downloaden op de website. Tevens zijn er diverse hulpmiddelen beschikbaar zoals publicaties over ‘Hoe ontwikkel ik een PPS?’, ‘Wat zijn de elementen voor het plan van aanpak?’, en ‘Hoe betrek ik docenten?’. U kunt meer informatie vinden op www.investeringsfondsmbo.nl. PTvT kan een bijdrage leveren door uw samenwerkingsverband te verbinden aan relevante landelijke of regionale agenda’s. Zoals de Human Capital agenda’s van de topsectoren, het Techniekpact, de MKB-actieagenda, en stakeholders binnen de energietransitie en voedseltransitie. Voor meer informatie kunt ucontact opnemen met Sander van der Ham via 06-10680505 of via S.vanderHam@ptvt.nl.
- Tevens kunt u gebruikmaken van het netwerk Katapult: een netwerk van meer dan 160 samenwerkingsverbanden tussen onderwijs, overheid en arbeidsmarktorganisaties in alle sectoren en ontwikkelingsstadia. Hier vindt u de meest aansprekende voorbeelden, u kunt in contact komen met vergelijkbare pps’en én uw ontwikkelingsvraag neerleggen. Meer informatie vindt u op wijzijnkatapult.nl.
- Voorschouw DUS-I: voorafgaand aan de periode van indienen kunt u een voorschouw aanvragen bij DUS-I. U ontvangt feedback op uw conceptaanvraag en conceptbegroting, in een gesprek of schriftelijk. De voorschouw is een advies op basis van de criteria uit het beoordelingskader en is bedoeld om uw aanvraag kansrijker te maken. Een voorschouw kan tot 2 weken voor het einde van de indieningstermijn aangevraagd worden, dus jaarlijks voor 15 januari of 15 juni.
Aanvragen
Met het aanvraagformulier op de website kunt u uw subsidieaanvraag indienen.
Na het indienen van uw aanvraag toetst DUS-I of uw aanvraag volledig is. Als uit deze toets blijkt dat er verplichte onderdelen of documenten ontbreken, dan krijgt u nog 10 werkdagen de tijd om uw aanvraag aan te vullen. Als u de aanvullingen niet binnen de gestelde termijn of slechts ten dele indient, dan wordt uw aanvraag niet in behandeling genomen. U kunt dus niet op eigen initiatief wijzigingen in uw aanvraag aanbrengen.
Aanvragers kunnen het formulier tussentijds opslaan. U ontvangt vervolgens een link naar het door u opgeslagen formulier. Via deze link heeft u altijd toegang tot uw conceptversie. U kunt de link ook doorsturen naar uw samenwerkingspartners. Zo zijn zij in staat ‘mee te kijken’ met het aanvraagformulier. Let op: op het moment dat u uw aanvraag indient, is er geen mogelijkheid meer deze aan te passen.
Deze subsidie is al jaren beschikbaar en blijft beschikbaar. Voor deze opleidingen kan daarom een beroep worden gedaan op de beschikbaarheidsbijdrage. De huidige subsidie is bedoeld voor het bij- en nascholen en opleiden van personeel voor de IC-opschaling.
Hoewel de FZO-opleidingen in theorie zowel door deze subsidie als door de beschikbaarheidsbijdrage kunnen worden bekostigd, mag geen sprake zijn van dubbelfinanciering voor dezelfde kosten.
De aanvraag voor subsidie omvat in ieder geval:
- Een regionaal visiedocument van de partijen in het samenwerkingsverband.
- Een plan van aanpak (inclusief gedetailleerd activiteitenplan voor het eerste jaar van de projectperiode.
- Een globaal activiteitenplan tot aan de tussentijdse beoordeling).
- Een meerjarenbegroting.
- Een samenwerkingsovereenkomst, die door de partijen is ondertekend.
Meer informatie
Heeft u vragen over zaken als de cofinanciering, subsidiabele kosten, Entree, Leven Lang Ontwikkelen, Professionalisering, Onderzoekend vermogen, AD of de beoordelingsprocedure? Kijk dan in het uitgebreidere document Vragen en antwoorden.
Staat uw vraag er niet tussen? Bekijk de regeling of neem contact met ons op. U ontvangt binnen 2 werkdagen een reactie.