Het alfabet als hefboom voor zelfredzaamheid
Toen tijdens de coronapandemie het onderwijs grotendeels naar de keukentafel verhuisde, werden de uitdagingen voor veel anderstalige ouders plotseling pijnlijk zichtbaar. Hoe help je je kind met huiswerk als je de Nederlandse taal niet beheerst, laat staan begrijpt wat er op het ouderportaal van school wordt bedoeld? Voor Versa Welzijn, een welzijnsorganisatie actief in onder meer Bussum, Naarden en Muiden, was dat het moment om in actie te komen. Dankzij de subsidie Tel mee met Taal konden ze een initiatief starten dat sindsdien ruim honderd gezinnen heeft bereikt.
“Het begon heel klein,” vertelt Nicole Wendt, voormalig coördinator van het programma. “We zagen tijdens de coronacrisis dat ouders met een migratieachtergrond moeite hadden met het begeleiden van hun kinderen. Toen zijn we vrijwilligers gaan inzetten die bij mensen thuis kwamen om te ondersteunen.” Het eerste jaar begon de organisatie met 12 gezinnen met uiteenlopende achtergronden. Dat aantal groeide al snel naar 22. De groep vrijwilligers bestond deels uit gepensioneerden en deels uit parttimers. Twee collega’s met een migratieachtergrond ondersteunden en begeleidden de ouders en vrijwilligers. “Zo konden we aansluiten bij de leefwereld van de ouders,” zegt José Boschman, een onderwijsprofessional die 40 jaar ervaring heeft in diverse functies en de huidige coördinator is van het project.
Meer dan taal alleen
De kracht zat in de nabijheid. Ouders leerden hoe ze hun kinderen konden ondersteunen bij het huiswerk en vrijwilligers signaleerden wat er achter de voordeur speelde. Mede door hun signalen startte Versa Welzijn het jaar daarop met groepsbijeenkomsten, opgesplitst in twee gezelschappen: één voor moeders van Eritrese, de ander voor moeders van Arabische afkomst. Samen gingen ze met elkaar in gesprek over vragen en thema’s uit hun dagelijks leven. Vanuit organisaties als de bibliotheek en het Centrum voor Jeugd en Gezin sloten regelmatig gastsprekers aan.
In deze veilige setting kwamen ook onderwerpen aan bod die in sommige culturen als gevoelig worden beschouwd. Zo spraken vrouwen onderling over hun huwelijk en in hoeverre echtscheiding bespreekbaar is bij ernstige problemen. Voor enkele vrouwen leidde de groepsgesprekken uiteindelijk tot een herwaardering van hun eigen positie en zelfs tot het besluit om te scheiden.
Samenwerking met basisscholen
Na het groepswerk volgde een volgende stap: de verbinding met het onderwijs. De nadruk kwam te liggen op de driehoek kind, ouder en school. Veel moeders hadden vragen: hoe werkt het Nederlandse schoolsysteem? Wat leert mijn kind precies? Om hen hierin te versterken, startten José en Nicole een samenwerking met diverse basisscholen. Moeders van onder andere Russische, Eritrese, Syrische, Egyptische, Perzische en Jemenitische afkomst kwamen wekelijks samen, dit maal in het schoolgebouw. In begrijpelijke taal en met behulp van beeldmateriaal werden onderwerpen als opvoeding, schoolzaken en sociale vaardigheden besproken.
“Tijdens de bijeenkomsten werken we zoveel mogelijk in het Nederlands,” vertelt José. “We maken de thema’s tastbaar. Wat bedoelt een school als ze zegt dat je kind ‘niet op tempo’ is? Wat is dat tempo dan precies? We zoeken altijd naar herkenbare situaties en duidelijke taal.”
Lentekriebels
De bijeenkomsten gaven moeders niet alleen inzicht in het schoolsysteem van hun kinderen, maar vergrootten ook hun eigen zelfvertrouwen en zelfredzaamheid. Dat leidde soms tot het aankaarten van praktische knelpunten. Zo bleek dat sommige ouders het schoolrapport van hun kind pas vijf minuten voor het oudergesprek te zien kregen. Dat voelde niet eerlijk: inmiddels waren veel moeders voldoende vaardig in het Nederlands om zich inhoudelijk voor te bereiden — en die kans wilden ze ook krijgen. José bracht het punt onder de aandacht bij de schooldirectie. Sindsdien ontvangen ouders het rapport standaard een week van tevoren. Zo kunnen ze thuis met hun kinderen praten, samen oefenen en gerichte vragen formuleren.
Ook gevoelige thema’s worden in de bijeenkomsten niet geschuwd. Seksuele vorming, bijvoorbeeld, wordt besproken onder het mom van ‘Lentekriebels’. José lacht: “Voorafgaand aan de bijeenkomst hoor je de vrouwen soms roepen: ‘We gaan over de lente praten!’ Ze vinden het best spannend.” Er komen onder meer vragen aan bod als: heb je weleens vlinders in je buik gehad? “Zo raken vrouwen gewend om over hun ervaringen te praten. Veel moeders hebben een traditionele achtergrond. Het project draagt bij aan hun emancipatie.”
De kracht van vrijwilligers
De betrokken vrijwilligers zijn daarbij onmisbaar, benadrukken José en Nicole. “Ze zijn meestal geen onderwijsspecialisten, maar hebben wel veel sociale vaardigheden en inlevingsvermogen,” zegt Nicole. “Een van onze vrijwilligers is bijvoorbeeld gepensioneerd en komt oorspronkelijk uit de farmaceutische industrie. Anderen doen het naast hun baan.” In coronatijd was het makkelijker om vrijwilligers te vinden. Nu, met de drukke agenda’s van veel mensen, kan niet iedereen er tijd voor vrij maken. Toch is het bereik van de verschillende projecten samen groot: in totaal zijn zo’n 140 ouders geholpen, vaak elk met gemiddeld 3 á 4 kinderen.
Ook de impact op het schoolsysteem is merkbaar. Zo vroegen moeders van een andere basisschool op eigen initiatief een gesprek aan met het samenwerkingsverband, toen ze merkten dat het handelingsplan van de school zonder feedbackmogelijk voorschreef dat de kinderen naar speciaal onderwijs zouden gaan. “Dat had enorme impact op de ouders. Ze hadden niet de kans gekregen te reageren, zoals de meeste andere ouders. En dankzij hun eigen assertiviteit konden ze voor het eerst meedenken,” vertelt José trots. “Het proces van de school en het samenwerkingsverband is uiteindelijk aangepast.”
Subsidie als vliegwiel
De subsidie Tel mee met Taal heeft dit alles mogelijk gemaakt, maar helaas stopt deze geldstroom. “Met de subsidie betalen we onder meer de coördinatie, begeleiding van gezinnen en vrijwilligers, maar ook de lesmaterialen, boekjes, posters en attenties voor de vrijwilligers,” zegt Nicole. “Juist omdat we vraaggestuurd werken en voornamelijk eigen materiaal ontwikkelen, is flexibiliteit essentieel.” Helaas is de subsidieregeling inmiddels afgelopen. José legt uit dat ze dan ook voortdurend op zoek zijn naar manieren om het initiatief structureel binnen het lokale onderwijs te verankeren. “Gelukkig zien sommige scholen de meerwaarde in en detacheren ze personeel om het proces te begeleiden, ook na afloop van de subsidieperiode.”
Nicole en José zijn dankbaar aan de vrijwilligers, bibliotheken, scholen, Centrum Jeugd & Gezin, en andere sleutelfiguren en professionals die hebben bijgedragen aan het bijzondere project. Nu vinden ze de tijd rijp om ouders uiteindelijk zélf bijeenkomsten te laten organiseren. Dat gebeurt nu al in kleine stappen: “We hebben moeders die als analfabeet binnenkwamen en nu voor anderen vertalen en tevens coachen en motiveren,” zegt José. “Laatst zeiden twee moeders tegen een derde: ‘Nu even niet meer zwanger worden! Het is tijd om jezelf te ontwikkelen.’ Toen wisten we: ons werk heeft écht iets in beweging gezet.”