Verslag van bevindingen 2023

Dit is het verslag van bevindingen 2023 van de Commissie beoordelingsgerichte peer review.

Inleiding

Het ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap (OCW) en de sectorraden PO-Raad, VO-raad, MBO Raad, Vereniging Hogescholen en Universiteiten van Nederland hebben de ambitie om van ‘Samen Opleiden en Professionaliseren’ de norm te maken voor het opleiden van toekomstige leraren. Binnen een opleidingsschool (ook wel partnerschap Samen Opleiden & Professionaliseren genoemd) werken lerarenopleidingen en scholen nauw samen om aankomende leraren voor te bereiden op de onderwijspraktijk.

Via de subsidieregeling Tegemoetkoming kosten opleidingsscholen konden (aspirant)-opleidingsscholen extra geld ontvangen om ‘Samen Opleiden’ vorm te geven. In 2022 was de laatste aanvraagronde en zijn de laatste 10 aspirant-opleidingsscholen gestart aan hun ontwikkelfase.  

In 2023 heeft de Commissie beoordelingsgerichte peer review voor het eerst beoordelingsgerichte peer reviews uitgevoerd om basiskwaliteit vast te stellen bij aspirant-partnerschappen die in 2019 zijn gestart. Daarnaast heeft de commissie in totaal 44 begeleidingsgesprekken gevoerd met de aspirant-partnerschappen die in 2020, 2021 of 2022 zijn gestart.

In dit verslag leest u de bevindingen van de beoordelingscommissie bij zowel de beoordelingsgerichte peer reviews als de begeleidingsgesprekken. 

Hoofdstuk 1 – Achtergrondinformatie

Subsidieregeling Tegemoetkoming kosten opleidingsscholen

Aspirant-partnerschappen konden via de subsidieregeling Tegemoetkoming kosten opleidingsscholen extra geld ontvangen. Deze tegemoetkoming wordt gebruikt om in vier jaar tijd te kunnen ontwikkelen naar een Partnerschap Samen Opleiden & Professionaliseren dat aan de basiskwaliteit voldoet zoals beschreven in het Kwaliteitskader Samen Opleiden en Inductie. In de jaren 2015 tot en met 2022 zijn ruim 70 aspirant-partnerschappen gestart met hun ontwikkeltraject.

Tijdens het ontwikkeltraject biedt de commissie begeleidingsgesprekken aan. Het doel van deze gesprekken is de aspirant-partnerschappen te ondersteunen in hun ontwikkeling richting de basiskwaliteit. In het vierde jaar doet een aspirant-partnerschap een beoordelingsgerichte peer review om aan te tonen dat ze aan de basiskwaliteit voldoet.

De beoordelingsgerichte peer review

Aspirant-partnerschappen worden in het vierde jaar getoetst op hun kwaliteit. Tot 2023 werd deze toetsing uitgevoerd door de NVAO (de Nederlands-Vlaamse Accreditatieorganisatie). In 2023 heeft de minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap de commissie beoordelingsgerichte peer review ingesteld om deze taak uit te voeren middels een beoordelingsgerichte peer review.

De beoordelingsgerichte peer review is onderdeel van de werkwijze peer review. Deze werkwijze is vastgesteld voor de toetsing, borging en ontwikkeling van de kwaliteit van partnerschappen Samen Opleiden en sluit aan bij het uitgangspunt dat er sprake is van gezamenlijke verantwoordelijkheid voor de kwaliteit van het Samen Opleiden, zowel binnen het individuele partnerschap als op landelijk niveau . Aspirant-partnerschappen nemen binnen vier jaar na toekenning van de aspirant-status deel aan de beoordelingsgerichte peer review waarbij de basiskwaliteit wordt getoetst. De beoordelingsgerichte peer review dient als sluitstuk van de aspirantfase.

Uitgangspunt voor de toetsing is de basiskwaliteit Samen Opleiden  op de vier waarborgen uit het Kwaliteitskader. Het partnerschap toont met een reflectie per waarborg aan dat de basiskwaliteit gerealiseerd is. Voor de beoordeling van de basiskwaliteit kijkt de commissie naar de concrete beschrijving van de basiskwaliteit per waarborg, de samenhang met de andere waarborgen, de uitvoering in de praktijk van wat is beschreven en de gezamenlijkheid in de uitvoering. De beoordelingscriteria staan in bijlage 3 van dit verslag. Het advies van de commissie is gebaseerd op de kritische reflectie en de verschillende gesprekken die tijdens de bezoekdag met het partnerschap gevoerd worden. Deze gesprekken voert het aspirant-partnerschap met een panel samengesteld uit de commissie. Aspirant-partnerschappen die de basiskwaliteit aantonen komen in aanmerking voor subsidie als opleidingsschool.

Meer informatie over de beoordelingsgerichte peer review vindt u in de procedurebeschrijving 2024. Dit document is gepubliceerd op de zowel de website van DUS-I als op de website van het Platform Samen Opleiden & Professionaliseren. Dit is een herziene versie die op basis van evaluaties op kleine punten is aangepast.

Commissie beoordelingsgerichte peer review

De commissie beoordelingsgerichte peer review bestaat uit deskundigen op het gebied van samen opleiden en is door de minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap ingesteld om over de basiskwaliteit van aspirant-partnerschappen te adviseren. Daarnaast begeleidt de commissie de aspirant-partnerschappen tijdens hun ontwikkelperiode middels een jaarlijks begeleidingsgesprek. Bij de samenstelling van de commissie is gestreefd naar een evenwichtige verdeling van collega’s uit scholen en instituten die betrokken zijn bij opleiden in de school. De samenstelling van de commissie staat in bijlage 1 van dit verslag.

Het secretariaat van de commissie wordt gevoerd door de Dienst Uitvoering Subsidies aan Instellingen (DUS-I).

Hoofdstuk 2 – Beoordelingsgerichte peer review

Inleiding

In 2023 hebben 16 aspirant-partnerschappen die in 2019 zijn gestart deelgenomen aan een beoordelingsgerichte peer review. De partnerschappen hebben hiervoor een kritische reflectie geschreven waarin wordt beschreven op welke wijze het aspirant-partnerschap aan de basiskwaliteit Samen Opleiden voldoet. In januari hebben de partnerschappen een conceptversie van dit document aan het begeleidend duo van de commissie voorgelegd. Tijdens het feedbackgesprek heeft het begeleidende duo feedback gegeven op het conceptstuk. Dit heeft het partnerschap kunnen gebruiken om de definitieve kritische reflectie aan te scherpen. De definitieve kritische reflectie werd samen met het ID   (een document met feitelijke informatie over het aspirant-partnerschap) en een samenwerkingsovereenkomst, voorafgaand aan de bezoekdagen bij DUS-I ingediend. Na het indienen van de definitieve dossiers heeft het panel   een voorbereidend gesprek gevoerd. In dit gesprek deelden de panelleden  hun individuele bevindingen met elkaar. Op basis van deze bevindingen werd tijdens het voorgesprek een gespreksagenda opgesteld voor de bezoekdag.

Een panel van drie commissieleden is tijdens de bezoekdagen in april en mei in gesprek gegaan met het aspirant-partnerschap om een nog beter beeld te krijgen van de basiskwaliteit. Deze gesprekken hebben plaatsgevonden op een door het aspirant-partnerschap gekozen locatie. Aan het eind van de bezoekdag gaf het panel een voorlopig advies over de wel of niet aangetoonde basiskwaliteit. Deze voorlopige adviezen zijn tijdens de beoordelingsvergadering van de commissie definitief vastgesteld en vervolgens aan de minister voorgelegd. De minister heeft de adviezen van de commissie overgenomen.

Vijftien aspirant-partnerschappen hebben de basiskwaliteit aangetoond en de aspirant-fase afgesloten. Zij mogen zichzelf partnerschap Samen Open & Professionaliseren noemen. Helaas heeft 1 aspirant-partnerschap de basiskwaliteit niet aangetoond. Voor dit partnerschap wordt de aspirantfase verlengd . De partnerschappen hebben in een brief het definitieve advies ontvangen. Na ontvangst van de brief heeft een afrondend adviesgesprek met de voorzitter van het bezoekend panel plaatsgevonden.         

Bevindingen

In deze paragraaf worden de bevindingen van de commissie op basis van de feedbackgesprekken en de bezoekdagen beschreven.

Feedbackgesprekken

Alle 16 aspirant-partnerschappen hebben in februari 2023 feedback op het concept van hun kritische reflectie ontvangen in een online feedbackgesprek. Dit is het laatste begeleidingsgesprek met de commissie voorafgaand aan de beoordelingsgerichte peer review.

Concept kritische reflectie
In het concept van de kritische reflectie moet een stand van zaken ten aanzien van de invulling van de basiskwaliteit binnen het partnerschap worden beschreven. De beschrijvingen moeten zo concreet mogelijk zijn, zodat voorbeelden van hoe het partnerschap functioneert duidelijk zijn. Vragen die daarbij kunnen helpen zijn: 'wat ervaart de student?' en 'hoe werkt deze waarborg in de praktijk?'

De kwaliteit van de concepten liep erg uiteen. Sommige partnerschappen lukte het om de stand van zaken helder te beschrijven met concrete voorbeelden. Bij andere partnerschappen was dit minder het geval. In deze gesprekken is daarom met name gevraagd naar het geven van concrete voorbeelden van hoe het partnerschap te werk gaat.  

De term kritische reflectie heeft bij sommige partnerschappen voor verwarring gezorgd. Partnerschappen zijn veelal gewend te reflecteren op hun ontwikkeling en vooruit te kijken en ambities voor het partnerschap te formuleren. Dit leidde er soms toe dat de ontwikkelwensen werden beschreven in plaats van de stand van zaken ten aanzien van het aantonen van de basiskwaliteit. Voor de beoordelingsronde van volgend jaar is er daarom voor gekozen om de term kritische reflectie aan te passen naar Zelfevaluatie Basiskwaliteit. Ook wordt tijdens de verschillende voorlichtingsbijeenkomsten benadrukt dat de commissie moet kunnen beoordelen wat er op dit moment binnen het partnerschap is gerealiseerd. Partnerschappen krijgen het advies het format te gebruiken als houvast voor wat ze moeten beschrijven.  Partnerschappen mogen zelf kiezen welke opmaak ze in het document gebruiken.    

Het feedbackgesprek
De online gesprekken zijn door de commissie als prettig ervaren. De meeste aspirant-partnerschappen hebben in de evaluatie aangegeven dat ze het feedbackgesprek zeer constructief vonden en dat het hielp bij het aanscherpen van de kritische reflectie. Voor de commissieleden was het geven van feedback op het conceptstuk een nieuwe taak die heel anders was dan het voeren van een regulier begeleidingsgesprek over de ontwikkeling van het partnerschap. Tijdens een kalibreersessie voorafgaand aan de feedbackgesprekken is uitvoerig aandacht besteed aan deze nieuwe taak en het voeren van dit soort gesprekken. In 2024 wordt de commissie weer op deze manier voorbereid.     

Bezoekdagen

In april en mei 2023 heeft de commissie in verschillende panels 16 bezoeken afgelegd om gesprekken te voeren over de basiskwaliteit van de aspirant-partnerschappen. De bezoekdagen waren goed voorbereid en hebben een positieve bijdrage geleverd aan de ontwikkeling van de aspirant-partnerschappen. De gesprekken tijdens de bezoekdag, maar met name de voorbereidende gesprekken binnen het partnerschap, hebben ervoor gezorgd  dat de basiskwaliteit, de opbrengsten en eventuele ontwikkelpunten nog duidelijker werden. Daarnaast geven aspirant-partnerschappen aan dat het gezamenlijk voorbereiden weer een boost geeft aan de samenwerking, wat de ontwikkeling ten goede komt.  

De inrichting van de bezoekdag werd door zowel de commissie als de aspirant-partnerschappen als prettig ervaren. De beginpresentatie door het partnerschap zorgt voor energie en een goede aftrap van de gesprekken. De 45 minuten voor iedere gespreksronde werd als voldoende ervaren. De duur van de pauzes tussen de gesprekken waren over het algemeen ook voldoende. Deze werden tevens als moment gebruikt om de gesprekken te evalueren. Uit de evaluatie van het platform kwam naar voren dat de gesprekken met de commissie over het algemeen als zeer prettig zijn ervaren. Soms was er sprake van spanning en was het af en toe onduidelijk of naar tevredenheid van het panel was geantwoord.   

Na de gesprekken is gezamenlijk gekeken naar het opstellen van de adviezen. Hierbij werd eerst door de individuele panelleden aangegeven of naar hun beeld de basiskwaliteit wel of niet aanwezig was. Bij een unaniem oordeel werd vervolgens het advies onderbouwd door per waarborg de vier beoordelingscriteria door te nemen. De commissie gaf de secretaris voldoende input voor het kunnen onderbouwen van het advies. De secretaris was verantwoordelijk voor het schrijven van het voorlopige advies die deze ter controle aan de voorzitter van het panel voorlegde.

De beoordelingsvergadering
Tijdens de beoordelingsvergadering zijn alle voorlopige adviezen beoordeeld en met elkaar vergeleken. Over twee beoordelingen had de commissie nog twijfel. Het panel heeft toegelicht waardoor twijfel over de basiskwaliteit is ontstaan. De overige commissieleden hebben deze toelichting vergeleken met hun eigen beoordelingen en konden zo beoordelen of er inderdaad reden voor twijfel was. Uiteindelijk heeft de commissie unaniem besloten dat de twijfel ongegrond was. De beoordelingen zijn daarna definitief vastgesteld. Deze zijn aan de minister overhandigd, die de adviezen van de commissie vervolgens heeft overgenomen. Tot slot zijn de adviezen naar de aspirant-partnerschappen verstuurd. De definitieve adviezen staan in bijlage 2 van dit verslag.          

Afrondende adviesgesprekken

Na ontvangst van de adviezen door de aspirant-partnerschappen hebben afrondende adviesgesprekken plaatsgevonden. Bij de aspirant-partnerschappen met een positief oordeel over de basiskwaliteit gaf de voorzitter van het panel een toelichting op het advies van de commissie, om zo het partnerschap handvatten te geven voor de volgende ontwikkelingsfase. Het gesprek met het aspirant-partnerschap met een negatief oordeel over de basiskwaliteit werd gevoerd door de voorzitter en secretaris van het panel. Dit gesprek had tevens als doel het advies van de commissie te onderbouwen. Zo heeft de voorzitter aan kunnen geven waar het aspirant-partnerschap zich tijdens de verlening van de aspirantfase op kan richten om deze periode zo effectief mogelijk te gebruiken. De gesprekken zijn door alle partnerschappen als waardevol ervaren.

Hoofdstuk 3 – Begeleidingsgesprekken

Inleiding

In mei, juni en juli 2023 zijn begeleidingsgesprekken gevoerd met in totaal 28 aspirant-partnerschappen die gestart zijn in 2020 (13), 2021 (6) en 2022 (9).

De gesprekken werden gevoerd door een duo, bestaande uit een commissielid en een adviseur van DUS-I, of uit twee commissieleden. Het doel van de gesprekken was om de partnerschappen te ondersteunen in hun ontwikkeling richting de basiskwaliteit, door feedback en concrete adviezen te geven. De vragen van het aspirant-partnerschap, het kwaliteitskader met bijbehorende waarborgen (lerende leraar, leeromgeving, organisatie en kwaliteitscultuur) en de vier beoordelingscriteria voor de basiskwaliteit vormden het uitgangspunt tijdens de begeleidingsgesprekken.

Voorafgaand aan de gesprekken hebben de aspirant-partnerschappen in een beknopte zelfreflectie aangegeven welke ontwikkeling ze hebben doorgemaakt, waarin ze zich nog verder willen ontwikkelen, welke concrete vragen ze hebben en welke uitdagingen ze tegenkomen.

Algemene bevindingen

De partnerschappen zijn enthousiast bezig met Samen Opleiden. Voor de net gestarte aspiranten wordt het werk dat met het partnerschap samenhangt soms als veel en intensief ervaren.

De partnerschappen hebben de begeleidingsgesprekken als nuttig ervaren om hun ontwikkeling expliciet te maken en duidelijkheid te krijgen welke stappen nog genomen moeten worden. Het bewust worden van de geboekte voortgang was hierbij een belangrijk onderdeel.

De partnerschappen uit 2020 hebben over het algemeen goed zicht op het kwaliteitskader, de waarborgen en de vier criteria. Vanwege hun ontwikkelingsfase zijn ze veelal bewust bezig om hun basiskwaliteit aan te tonen en wat daar nog voor moet gebeuren. De gestelde vragen waren onder andere gericht op het proces van de beoordelingsgerichte peer review. Tijdens de begeleidingsgesprekken werden de vier criteria expliciet genoemd en als richtlijn gebruikt tijdens de gesprekken.  

De zelfreflectie gaf veelal geen eigen inschatting van het aspirant-partnerschap over de mate waarin de basiskwaliteit al aanwezig is. Hierdoor is het voor het begeleidende duo niet altijd goed te bepalen in hoeverre de aspirant-partnerschappen al goed op weg zijn richting de basiskwaliteit.

Ieder aspirant-partnerschap heeft zijn eigen uitdagingen. Voor sommigen liggen deze in de samenwerking met de verschillende partners, terwijl anderen moeite hebben met het creëren van draagvlak voor de visies en het beroepsbeeld. Voor andere partnerschappen zijn het ontwikkelen van een gezamenlijk curriculum of de vertaling van de visie naar de leeromgeving de grootste uitdagingen. Het werven van voldoende studenten is voor een ander aspirant-partnerschap de grootste uitdaging. Kortom, ieder partnerschap heeft te maken met eigen, meer of minder specifieke uitdagingen.

Het lerarentekort wordt door veel partnerschappen gezien als een grote opgave die Samen Opleiden in de weg kan staan, bijvoorbeeld door regelmatige wisselingen van mensen in spilfuncties binnen het partnerschap. Daarnaast zorgen deze wisselingen vaak voor een tekort aan aandacht dat samen opleiden altijd, maar in het bijzonder gedurende de aspirant-fase, nodig heeft.   

Een ander thema dat regelmatig tijdens de begeleidingsgesprekken terug is gehoord is de ontwikkeling en de onduidelijkheid rondom de te vormen Onderwijsregio's. Partnerschappen maken zich zorgen dat deze ontwikkeling de vooruitgang die ze met Samen Opleiden hebben geboekt, bedreigt of zelfs volledig tenietdoet. Dit creëert onrust bij verschillende partnerschappen.  

Partnerschappen gaven veelvuldig de behoefte aan ondersteuning vanuit het Platform Samen Opleiden tijdens hun ontwikkelfase aan en hebben behoefte aan het onderling uitwisselen van ‘good practices’.

Bevindingen per waarborg

In deze paragraaf worden de bevindingen per waarborg beschreven.

Waarborg 1: Lerende leraar

Net als in voorgaande jaren zijn veel aspirant-opleidingsscholen nog steeds op zoek naar manieren om op alle niveaus draagvlak te creëren voor de gekozen visie op samen opleiden. De diversiteit aan partners zorgt voor verschillen in betrokkenheid. Partnerschappen vragen zich af hoe hiermee om te gaan. Een nuttige benadering is om als partnerschap te kijken naar de helderheid van het beroepsbeeld en de visies, zodat deze begrijpelijk zijn voor alle betrokkenen. Wordt de visie als logisch en begrijpelijk ervaren, dan bevordert dit het mogelijke draagvlak ervoor. Het advies is om steeds het gesprek op alle niveaus te voeren om deze helderheid te waarborgen. Partnerschappen erkennen dit. Het blijkt echter soms lastig om het gesprek op alle niveaus in de praktijk te faciliteren.

Het vertalen van de visie naar de andere waarborgen is een terugkerend thema. Adviezen op dit vlak zijn bijvoorbeeld om concreet te maken wat er van een student verwacht wordt op basis van het beroepsbeeld in elke fase van de opleiding. Een ander advies is om een concrete ondergrens te definiëren om te verhelderen wat je als partnerschap minimaal concreet gaat doen aan de samenhang tussen waarborg 1 en 2. Het definiëren van een minimale ondergrens is niet alleen relevant voor samenhang tussen de waarborgen maar ook voor andere thema’s zoals de begeleidingsstructuur en professionalisering.

Waarborg 2: Leeromgeving

Het realiseren van echte samenhang tussen wat er op de scholen en op het instituut   gebeurt blijft voor de partnerschappen een complexe uitdaging die te maken heeft met praktische problemen. Denk hierbij aan de diversiteit van partners en groepen studenten, een bestaande curriculumopbouw en studentenaantallen die bijvoorbeeld groot genoeg moeten zijn om studenten samen te kunnen brengen. Er is veel behoefte aan uitwisseling met andere aspirant-opleidingsscholen om ‘best practices’ te bespreken. De begeleiders geven voortdurend het advies om gebruik te maken van de netwerkbijeenkomsten en themagroepen georganiseerd door het Platform Samen Opleiden en Professionaliseren.

Waarborg 3: Organisatie

Het belang van betrokkenheid van alle actoren binnen het partnerschap kwam tijdens de begeleidingsgesprekken regelmatig aan bod. Betrokkenheid kan betrekking hebben op verschillende niveaus, zoals betrokkenheid van besturen, partners uit deelregio’s en individuele scholen.

Een terugkerend thema is de onduidelijke rol en de daarbij behorende zorg over de optimale benutting van de stuurgroep. Het advies is om, in overeenstemming met de beschrijving van deze waarborg, alle rollen, waaronder die van de stuurgroep, binnen het partnerschap expliciet te maken. Op deze manier worden verwachtingen uitgesproken en verduidelijkt en kunnen de betrokkenen elkaar hierop aanspreken.

Niet alle aspirant-opleidingsscholen werken aan de professionalisering van alle betrokkenen. Vaak ligt de focus op het niveau van de opleiders en begeleiders van de studenten. Het strategisch niveau en medewerkers van het opleidingsinstituut worden in dat geval buiten beschouwing worden gelaten.

Zoals eerder beschreven zijn wisselingen van sleutelfiguren binnen de partnerschappen een veel voorkomende uitdaging. Partnerschappen zijn zich bewust van hun soms kwetsbare positie in termen van afhankelijkheid van de personen die verantwoordelijk zijn voor het projectleiderschap. Het vastleggen van procedures en werkwijzen kan helpen, maar neemt het risico van het wegvallen van sleutelfiguren niet weg. Het verkleint wel de mogelijke impact die een eventueel vertrek zou hebben op een partnerschap.

Met het oog op het lerarentekort en de wens om te streven naar 100% samen opleiden, hebben partnerschappen vaak de neiging om snel het aantal partners of het aantal docenten in opleiding uit te breiden. Een uitdaging hierbij is het waarborgen van de kwaliteit van het samen opleiden.

Waarborg 4: Kwaliteitscultuur

Voor veel partnerschappen hangt de waarborg van kwaliteitscultuur samen met het doorlopen van een kwaliteitscyclus. Het bepalen van wat en hoe er gemeten en geëvalueerd moet worden op zowel het niveau van het partnerschap als op het niveau van individuele partners is vaak een gespreksonderwerp geweest.

Partnerschappen blijken vaak onbewust een kwaliteitscyclus te doorlopen wanneer ze met uitdagingen worden geconfronteerd. Het advies is om alle stappen en gebruikte instrumenten expliciet te maken, evenals de verbeteracties die worden ondernomen. Dit kan partnerschappen helpen om antwoord te geven op de vraag of ze de juiste dingen doen. Het benoemen van een medewerker die verantwoordelijk is voor de kwaliteit van het partnerschap en hierop aanspreekbaar is, helpt ook bij het concretiseren van deze waarborg. Waarborg 4 krijgt echter pas aan het einde van de aspirant-fase goed vorm.

Hoofdstuk 4 – Evaluatie

In 2023 is de beoordelingsprocedure voor het eerst uitgevoerd. De commissie, DUS-I en de aspirant-partnerschappen hebben de procedure gezamenlijk en individueel geëvalueerd. De aspirant-partnerschappen hebben van het Platform Samen Opleiden een korte vragenlijst ontvangen. In dit hoofdstuk wordt de opbrengst van deze verschillende evaluaties per thema gedeeld en worden enkele aanpassingen in de procedure beschreven.

Voorlichtingsbijeenkomsten

Aspirant-partnerschappen zijn tevreden over de voorlichtingsbijeenkomsten waar de procedure helder uiteen werd gezet. In de evaluatie werd aangegeven dat het prettig is als tijdens de bijeenkomst een helder tijdpad gegeven kan worden en dat de praktische zaken van de bezoekdag doorgenomen worden. Een enkel partnerschap heeft aangegeven dat juist deze zaken op een voor hen te laat moment gecommuniceerd werden. De procedurebeschrijving vond men duidelijk en men is tevreden over de communicatie met DUS-I.   

Kritische reflectie

De meeste partnerschappen ervaren het format voor de kritische reflectie als ondersteunend. Een enkel partnerschap gaf aan dat na de voorlichtingsbijeenkomst nog onduidelijkheid was over de toepassing van het maximaal aantal woorden en het verwijzen naar beleidsdocumenten. Zoals eerder beschreven zorgde de term kritische reflectie voor sommige partnerschappen voor verwarring. Het partnerschap moet namelijk een stand van zaken weergeven. De kritische reflectie wordt in 2024 vervangen door de Zelfevaluatie Basiskwaliteit.

Bezoekdagen

Over het algemeen werden de gesprekken tijdens de bezoekdagen als prettig ervaren en werden de panels als ‘critical friend’ gezien in plaats van als beoordelend. Meerdere partnerschappen geven aan dat het panel vaak vroeg aanwezig was. Niet alle partnerschappen waren hier op voorbereid, omdat dit niet tijdig was gecommuniceerd. In de procedurebeschrijving voor 2024 wordt opgenomen dat het panel standaard om 9.00 uur aanwezig kan zijn voor de laatste voorbereidingen.  

De meeste partnerschappen geven aan het vervelend te vinden dat er geen normerende uitspraken kunnen worden gedaan aan het einde van de dag. Daarbij moet het partnerschap een aantal weken wachten totdat zij de uitslag krijgen. De commissie bekijkt daarom hoe de terugkoppeling/afsluiting anders ingericht kan worden om de partnerschappen hierin enigszins tegemoet te komen.  

Adviezen van beoordeelde partnerschappen

Het Platform Samen Opleiden & Professionaliseren heeft aan de beoordeelde partnerschappen gevraagd of zij tips kunnen formuleren voor aspirant-partnerschappen die een volgende ronde beoordeeld worden. Zij geven de volgende tips:

  • Oefen de bezoekdag in een soortgelijke oefensetting, zodat je zicht krijgt op eventuele blinde vlekken en alle gespreksdeelnemers ervaren wat de dag inhoudt. Doe dit kort voor de bezoekdag plaatsvindt.
  • Begin op tijd met zowel het schrijven als met het voorbereiden van de bezoekdag. Zorg ervoor dat een breed gezelschap van collega’s en studenten bij het hele proces betrokken is.
  • Maak een feestje van het voorbereidingstraject.  
  • Spar met andere aspiranten en niet-aspiranten over de reflectie en de bezoekdag zelf.
  • Betrek veel mensen bij het schrijven en oefen veel met het voeren van de gesprekken en het verwoorden van goede voorbeelden. Oefen dit met alle panels samen. Dit zorgt voor onderling begrip en kennis van elkaar. Het doel is een mooie bezoekdag vormgeven en een positief oordeel, maar belangrijke bijvangst is dat het hele partnerschap zich verder ontwikkelt middels dit proces.
  • Start de bezoekdag feestelijk. Begin met iets waar je als groep energie van krijgt, waar je blij van wordt en wat je verbindt. Dat straalt af naar de rest van dag. Zorg voor een gezamenlijke afsluiting van de dag.
  • Maak gebruik van de oefenvragen die de 5 po aspirant-partnerschappen dit jaar verzameld hebben en vul deze aan (zie bijlage 4 van dit verslag).  
  • Vraag een kritische reflectie op bij een collega-partnerschap. Bereid je goed voor, volgt het kader en laat met name zien waar je trots op bent!

Bijlage 1 – Leden Commissie beoordelingsgerichte peer review 2022-2023

De Commissie beoordelingsgerichte peer review bestaat uit deskundigen op het gebied van Samen Opleiden.

Commissie beoordelingsgerichte peer review
Commissielid Functie
Tom Adams Docent onderzoeker Fontys Lerarenopleiding Tilburg en opleider Brabantse Opleidingsschool
Pettra van Beveren Programmaleider Nieuwe Opleidingsschool Amsterdam (NOA), Instituut Archimedes, Hogeschool Utrecht
Saskia van Caem Schoolleider Admiraal de Ruyterschool, Coördinator Werkplaats Ondwerwijs Amsterdam UvA/HvA/schoolbesturen PO, LVSC supervisor & NIPC coach
Karin Derksen Strategisch adviseur Academische Opleidingsscholen, bureau Ons Middelbaar Onderwijs Tilburg, bestuurslid Velon
Ciska Doeleman Bestuurssecretaris Catent en betrokken bij partnerschap Samen Opleiden & Professionaliseren Catent-Wolderwijs-KPZ
Wilske Eurlings Programmamanager Samen Opleiden PO Zuid – Nijmegen – Tussen de Rivieren – De Liemers, Directeur RTC Ingenium – Talent voor Onderwijs
Jeannette Geldens Hogeschooldocent onderwijskunde & pedagogiek, coördinator Professionele Werkplaatsen en ontwikkelgroeplid Opleidingsnetwerk Samen opleiden
Femke Gerritsen Programmaleider Academische Opleidingsschool Oost Nederland (AOS-ON)
Maarten Haalboom

Adviseur Samen Opleiden & Professionaliseren
Trainer lerarenopleiders

Randy Heilbron

Docentcoach Alberdingk Thijm College
Trainer/ begeleider zij-instroom Alberdingk Thijm Scholen PO/VO
Opleidingscoördinator Alberdingk Thijm OpleidingsSchool | ATOS

Hiske Koldijk Zelfstandig onderzoeker & adviseur met speciale aandacht voor samen opleiden, samenwerkend leren en wendbaar vakmanschap
Chris Kroeze Hoofddocent Samen Opleiden Academie Educatie HAN, onderzoeker, ontwikkelaar en trainer werkplekleren
Anneke van der Linde Hoofddocent, coördinator curriculum, coördinator Samen Opleiden Hogeschool van Amsterdam
Peter Lorist

Gepensioneerd lerarenopleider met ruim 20 jaar ervaring binnen Partnerschappen samen opleiden, actief in de ledenraad van Velon en de Velon themagroep flexibel opleiden

Gonnie Niemeijer (Strategisch) Adviseur Samen Opleiden en Professionaliseren, Lerarenopleidingen NHLStenden Hogeschool
Loes Nobbe Programmamanager Samen Opleiden Academie Educatie HAN
Martin van der Plas Kernteamlid en coördinator Zeeuwse Academische Opleidingsschool (ZAOS)
Marja Poulussen Hoofddocent Cluster Mens- en Maatschappijvakken, Instituut voor Lerarenopleidingen, Hogeschool Rotterdam
Harmen Schaap Universitair docent Radboud Docenten Academie. Opleidingscoördinator tweejarige educatieve master, lerarenopleider en onderwijswetenschapper
Dorieke Swinkels Lerarenopleider Fontys Lerarenopleiding Tilburg en instituutscoördinator AOS Zuidoost-Brabant

Miranda Timmermans (voorzitter)

Lector Samen Opleiden & Professionaliseren bij
Marnix Academie en zelfstandig ondernemer

Bert Vogel

Zelfstandig adviseur met focus op kwaliteitszorg en coaching leidinggevenden, team member ACSI-Europe as educational consultant, voorzitter Centrum Top techniek Terneuzen, ervaring als voorzitter CVB VO-school en Opleidingsschool

Erwin de Vos Coördinator Samen Opleiden faculteit Educatie, Projectleider Samen Opleiden (Flexibele Voltijd/OPLIS) Projectleider begeleiding startende leerkrachten
Jantsje van der Wal Voormalig projectleider/adviseur Opleiden in de School NHLStenden Hogeschool
Wilma Weekenstroo Voormalig projectleider/coördinator Academische Opleidingsschool Oost Nederland
Margriet van der Werff Programmaleider Opleidingsschool FC-NHL

Bijlage 2 – Definitieve adviezen

Definitief advies per aspirant-opleidingsschool
Aspirant-opleidingsschool Sector Basiskwaliteit aangetoond
OS-2019-C-001 Opleidingsschool CVO Groep Zuidoost-Utrecht vo Ja
OS-2019-C-002 Opleidingsschool MBO Amersfoort, Samen voor MBO in Praktijk mbo Ja
OS-2019-C-004 Haagse Opleidingsschool (HOS) vo Ja
OS-2019-C-005 Opleidingsschool Deltion-Windesheim mbo Ja
OS-2019-C-006 Veelzijdig opleiden voor diversiteit po Ja
OS-2019-C-007 Opleidingsschool 013 mbo Ja
OS-2019-C-008 Opleidingsschool Zaanstreek vo Nee
OS-2019-C-010 Alium vo Ja
OS-2019-C-013 Samen Opleidend Leren po Ja
OS-2019-C-014 Opleidingsschool Zuidwest po Ja
OS-2019-C-015 Opleidingsschool Nova mbo Ja
OS-2019-C-016 SAMEN po Ja
OS-2019-C-018 Alberdingk Thijm OpleidingsSchool (ATOS) vo Ja
OS-2019-C-020 Samenwerkingsverband Noord-Holland, ieder in zijn kracht, samen nieuwe energie po Ja
OS-2019-C-021 Brabantse Opleidingsschool vo Ja
OS-2019-C-023 Noordermarke vo Ja

Bijlage 3 – Beoordelingscriteria

Een aspirant-partnerschap heeft gedurende vier jaar toegewerkt naar de in het Kwaliteitskader geformuleerde basiskwaliteit voor Samen Opleiden. De te beschrijven basiskwaliteit is per waarborg verder uitgewerkt in het overzicht hieronder.

Om de basiskwaliteit vast te stellen, beoordeelt de commissie de uitwerking per waarborg aan de hand van de volgende vier beoordelingscriteria:

  1. De concrete beschrijving van basiskwaliteit per waarborg
  2. De samenhang met de andere waarborgen
  3. De uitvoering in de praktijk van wat is beschreven
  4. De gezamenlijkheid in de uitvoering

Voor het aantonen van basiskwaliteit moeten alle vier de waarborgen met een voldoende worden beoordeeld. In onderstaand overzicht is per waarborg aangegeven wat in de kritische reflectie beschreven moet worden.

Lerende leraar
Basiskwaliteit In de kritische reflectie laat het partnerschap zien in hoeverre
  • Het partnerschap heeft een geëxpliciteerde  visie op het opleiden van aankomende leraren. Hierin is in ieder geval (ook) een gedeelde visie opgenomen op de wijze waarop leraren zich ontwikkelen tijdens hun loopbaan.

De visie op het opleiden van aankomende leraren sluit aan bij het beroepsbeeld dat het partnerschap heeft van de leraar.

  • Het beroepsbeeld en de visie op het leren en opleiden van leraren door het partnerschap concreet geformuleerd zijn.
  • Het beroepsbeeld, de visie op het leren en opleiden van leraren met elkaar samenhangen.
  • De visie op het leren en opleiden van leraren passend zijn bij samen opleiden.

Het beroepsbeeld en de visie op het leren en opleiden van leraren met alle betrokkenen gedeeld is en wordt, en op alle lagen breed wordt gedragen.

Leeromgeving
Basiskwaliteit In de kritische reflectie laat het partnerschap zien in hoeverre
  • Een gezamenlijk opleidingsprogramma voor verschillende groepen (aankomende) leraren.
  • Hoe het programma gezamenlijk wordt uitgevoerd in de praktijk.
  • Dat doelstellingen, programma’s en beoordelingswijzen zijn vastgelegd.

De werkplek als professionele leeromgeving waarin aankomende en startende leraren zich optimaal kunnen ontwikkelen.

  • Doelstellingen, programma’s en beoordelingswijzen:
    • concreet zijn uitgewerkt
    • in de praktijk worden ontwikkeld en uitgevoerd door actoren van alle partners  
    • een gezamenlijke verantwoordelijkheid zijn van alle partners.
  • Het programma op de opleiding en dat op de school samenhangen.
  • Er een leeromgeving is, waarin alle betrokken actoren leren en zo ondersteunend is voor het leren van aankomende leraren.

Het voor betrokken actoren duidelijk is dat de activiteiten die zij uitvoeren in de leeromgeving voortkomen uit het beroepsbeeld, en de visie op het leren en opleiden van leraren.

Organisatie
Basiskwaliteit In de kritische reflectie laat het partnerschap zien in hoeverre
  • Een overleg- en afsprakenstructuur voor de verschillende actoren, waarin de gezamenlijkheid tot uitdrukking komt.
  • Dat verantwoordelijkheden en benodigde competenties van de verschillende actoren binnen het partnerschap zijn vastgesteld en ingebed in de organisatiestructuur.

Een aanpak op professionele ontwikkeling voor de verschillende actoren in het partnerschap.

  • De overleg- en afsprakenstructuur die georganiseerd is voor de verschillende actoren, in de praktijk ook zo werkt.
  • Op operationeel, tactisch en strategisch niveau actoren van alle partners betrokken zijn en zowel op als tussen deze niveaus wordt samengewerkt.
  • De verschillende actoren hun verantwoordelijkheden kennen en hoe dit zichtbaar is in de activiteiten die ze uitvoeren binnen het partnerschap.
  • Er binnen het partnerschap afspraken zijn gemaakt over de inzet van actoren om samen opleiden te realiseren en te borgen, en deze inzet in de praktijk daadwerkelijk gepleegd wordt.
  • Geformuleerd is wat de benodigde competenties voor de betrokken actoren zijn om hun rol binnen het partnerschap uit te oefenen.
  • De betrokken actoren bekend zijn met hun rol en de daarbij horende competenties.
  • Er professionalisering georganiseerd wordt voor het ontwikkelen en duurzaam borgen van de noodzakelijke competenties.

Wat het partnerschap organiseert, bijdraagt aan het realiseren en borgen van de leeromgeving, het beroepsbeeld en de visie op het leren en opleiden van aankomende leraren.

Kwaliteitscultuur
Basiskwaliteit In de kritische reflectie laat het partnerschap zien in hoeverre
  • De systematiek die het partnerschap gebruikt om de basiskwaliteit te bewaken én de continue ontwikkeling van het partnerschap te borgen. Het regelmatig bespreken van de volgende vragen:
    • Doen we het goede? Hoe weten we dat?
    • Vinden anderen dat ook (bijvoorbeeld via audits met externen, ontwikkelingsgerichte peer review)?
    • Wat doen we met die wetenschap?
  • Het gebruikmaken van onderzoeksuitkomsten bij het beantwoorden van deze vragen.

Het op basis van de antwoorden afspreken, uitvoeren, evalueren en bijstellen van vervolgstappen.

  • Een kwaliteitsinstrumentarium gebruikt wordt voor het borgen van de basiskwaliteit bij de vier waarborgen en het continu ontwikkelen van het partnerschap.
  • Taken, rollen en verantwoordelijkheden (onder andere beslisstructuur) zijn vastgesteld.
  • Binnen de gekozen systematiek regelmatig door alle actoren ten aanzien van de eigen rol de hiernaast genoemde vragen besproken worden.
  • Bij het beantwoorden van de vragen onderzoeksuitkomsten gebruikt worden.
  • Het op basis van de antwoorden afspreken, uitvoeren, evalueren en bijstellen van vervolgstappen cyclisch gebeurt.
  • Alle actoren op operationeel, tactisch en strategisch niveau, waaronder aankomende leraren, onderdeel zijn van de kwaliteitscultuur.

Bijlage 4 – Oefenvragen

Onderstaande vragen kunnen gebruikt worden als oefening voor de gesprekken op de bezoekdag. Er is een kleine selectie gemaakt uit alle vragen. Het helpt om zelf ook dit soort vragen te verzamelen in de oefensessies van het eigen partnerschap of in de netwerken van het platform.

Gesprek 1: studenten

Waarborg 1: lerende leraar

  • Herkennen jullie het beroepsbeeld in de praktijk?
  • Hoe word je geïnformeerd over het beroepsbeeld en de visie op leren?

Waarborg 2: leeromgeving

  • Hoe komt het beroepsbeeld terug in het curriculum van de opleiding?
  • Hoe wordt er door de begeleiders/opleiders aandacht aan gegeven?
  • Hoe zie je de verbinding/samenwerking tussen de school en de opleiding terug?

Waarborg 3: organisatie

  • Hoe zijn de rollen verdeeld tussen de schoolopleider en de instituutsopleider?
  • Is het partnerschap zichtbaar op jouw school of opleiding?

Waarborg 4: kwaliteitscultuur

  • Hoe word je als student bevraagd op het functioneren van de Opleidingsschool?

Gesprek 2: opleiders

Waarborg 1: lerende leraar

  • Hoe vindt het beroepsbeeld zijn weg naar de studenten? Wordt dit beeld herkend?
  • Hoe zorg je dat alle betrokkenen op dezelfde wijze naar beroepsbeeld en visie op leren kijken?  
  • Wie zijn betrokken geweest bij het opstellen van het beroepsbeeld?

Waarborg 2: leeromgeving

  • Wie is verantwoordelijk voor de monitoring van het curriculum?
  • Hoe is overleg tussen de verschillende begeleiders georganiseerd?  

Waarborg 3: organisatie

  • Hoe onderhoud je je expertise?  
  • Hoe zijn de rollen verdeeld tussen instituuts- en schoolopleiders?

Waarborg 4: kwaliteitscultuur

  • Welke rol heb jij zelf in het monitoren van de kwaliteit van samen opleiden?
  • Hoe bewaak je de kwaliteit van de beoordelaar in samenwerking met de mentor?
  • Hoe wordt getoetst of daadwerkelijk opgeleid wordt tot het beroepsbeeld?
  • Welke verbeteringen hebben jullie de afgelopen periode aangebracht en hoe hebben jullie deze gedeeld?

Gesprek 3: bestuurders

Waarborg 1: lerende leraar

  • Waartoe moet de visie leiden naast de competenties van de startbekwame docent?
  • Wat was de rol van bestuurder bij het opstellen van het beroepsbeeld?

Waarborg 2: leeromgeving

  • Op welke wijze zijn jullie herkenbaar/zichtbaar in de Opleidingsschool?

Waarborg 3: organisatie

  • Hoe worden besluiten van stuurgroep en projectleiders bekend gemaakt?
  • Welke gespreksonderwerpen komen op de bestuurlijke tafel terecht?
  • Op welke wijze heeft het partnerschap een plek gekregen in het HR-beleid van de besturen en/of scholen gekregen?

Waarborg 4: kwaliteitscultuur

  • Welke rol spelen jullie in kwaliteitsborging en monitoring?
  • Hoe wordt getoetst of daadwerkelijk opgeleid wordt tot het beroepsbeeld?
  • Hoe heeft de kwaliteitscultuur een plek gekregen in het HR-beleid?
  • Hoe en waar sturen jullie op?