Vragen en antwoorden

Ja, een bevoegd gezag mag voor elke vestiging één keer subsidie aanvragen.

Nee, dit mag niet. Alleen vestigingen die nog geen subsidie hebben ontvangen kunnen subsidie aanvragen.

Voordat u subsidie aanvraagt, is het van belang dat u de medezeggenschapsraad hierover heeft geïnformeerd. Bij het indienen van de aanvraag wordt hiernaar gevraagd. De medezeggenschapsraad moet ook het activiteitenplan goedkeuren. Bij het indienen van het activiteitenplan wordt hiervan een bewijsstuk opgevraagd. Er is geen format beschikbaar voor het informeren van de medezeggenschapsraad. Een schermafbeelding van een e-mail naar de medezeggenschapsraad is voldoende. Ditzelfde geldt voor de goedkeuring van de medezeggenschapsraad.

Ja, er is inmiddels een wijzigingsregeling gepubliceerd, waardoor deze regel komt te vervallen.

In dit geval kunt u alleen samen met de hoofdvestiging een aanvraag indienen. Alle leerlingen op de nevenvestiging worden op het BRIN-nummer van de hoofdvestiging geteld. Zonder eigen BRIN-nummer heeft u geen eigen CBS-indicator. Hierdoor kunnen wij uw school niet rangschikken als er meer subsidie wordt aangevraagd dan er beschikbaar is.

U kunt dit niet zelf wijzigen in het aanvraagformulier. Geef vóór sluiting van de aanvraagperiode het correcte leerlingenaantal aan ons door via het contactformulier.

Neem voor sluiting van de aanvraagperiode contact met ons op.

Deze leerlingen tellen voor de helft mee om het aantal leerlingen te berekenen.

Nee, dit kan niet. De subsidie wordt per vestiging toegekend en kan alleen voor de verbetering van basisvaardigheden op dezelfde vestiging worden gebruikt.

Nee, dit hoeft niet. Het is wel de bedoeling dat alle leerlingen van de betreffende vestiging deelnemen aan minimaal één van de gekozen interventies om de basisvaardigheden te verbeteren.

De subsidie is bedoeld voor alle leerlingen die onder de reguliere bekostiging vallen en daardoor door DUO worden geteld in de leerlingentelling. Bijvoorbeeld ook ISK- of azc-leerlingen die binnen de reguliere bekostiging vallen.

U mag de subsidie besteden aan één of meer wetenschappelijk onderbouwde interventies. U kunt voor de onderbouwing van de interventies gebruikmaken van bronnen op de interventiekaart, óf u baseren op ander wetenschappelijk onderzoek en die combineren met praktijkkennis van leraren in de context van uw school. Materialen, leerlingvolgsystemen, leermiddelen en leermethoden en het bekostigen van onderwijsondersteunend personeel kunnen bekostigd worden met de subsidie, wanneer ze in het activiteitenplan gekoppeld worden aan een interventie uit de interventiekaart of gebaseerd zijn op ander wetenschappelijk onderzoek.

Coördinerende en administratieve taken zijn onderdeel van het goed laten verlopen van de interventies. Het is dan ook toegestaan een deel van de subsidie hieraan te spenderen. Koppel dit wel, net als personele kosten, duidelijk aan de interventies en denk aan P (prijs) maal Q (hoeveelheid) zodra u de kosten opneemt in de begroting. Daarmee geeft u een onderbouwing van de financiële raming en de hoeveelheid ‘productie’ die er tegenover staat.

Alle activiteiten die herleidbaar zijn aan het primaire proces van de interventies/monitoring, worden beschouwd als onderdeel van de interventie of de monitoring. Denk dan bijvoorbeeld aan:

• uren die besteed worden aan implementatie en/of ontwikkeling van de interventies,
• uren die besteed worden aan opleiding/training/professionalisering,
• boeken en software die direct of indirect herleidbaar zijn aan interventies op de interventiekaart,
• uren van externen om deze interventies mogelijk te maken.

Let op! Activiteiten die al worden bekostigd uit andere overheidsmiddelen mogen niet nogmaals voor subsidie in aanmerking komen, want anders is er sprake van dubbele financiering. In het geval van personele inzet moet het dus gaan om extra uren of uren ter vervanging van personeel. Voor hardware geldt dat alleen de afschrijvingskosten gedurende de activiteitenperiode bekostigd kunnen worden vanuit de subsidie (tot 31 juli 2025). Voor vragen over de afschrijvingstermijn kunt u contact opnemen met uw accountant. Ook voor deze kosten moet in het activiteitenplan een duidelijke koppeling worden gemaakt met een interventie uit de interventiekaart of ander wetenschappelijk onderzoek.

Om scholen te ondersteunen in het kiezen van bewezen effectieve interventies is de interventiekaart verbetering basisvaardigheden samengesteld. De methoden die in de interventies worden gebruikt zijn bewezen effectief en daardoor toepasbaar om de basisvaardigheden te verbeteren. Het is belangrijk dat u de interventies toespitst op uw unieke situatie.

Scholen werken ‘evidence-informed’ wanneer zij de kwaliteit van hun onderwijs verbeteren op basis van kennis uit wetenschappelijk onderzoek gecombineerd met kennis uit de praktijk. Die combinatie is heel belangrijk omdat niet altijd alles wat op de ene school werkt even effectief is op de andere school.

Als u eenmaal heeft gekozen voor een interventie en van start gaat met een aanpak, monitort u minimaal één keer per jaar of uw inzet ook daadwerkelijk leidt tot verbetering. Misschien moet u uw interventies bijstellen of zijn de voorwaarden nog niet op orde om de implementatie te laten slagen. Denk bijvoorbeeld aan klassenmanagement of speciale vaardigheden van leerkrachten.

Wij adviseren u om gebruik te maken van hyperlinks wanneer u een interventie uit de interventiekaart koppelt aan een activiteit die u gaat uitvoeren.

Bijvoorbeeld:
Doel: Effectieve spellinginstructie introduceren op school.
Activiteit: Aanschaf en implementatie van de methode “Zo leer je kinderen lezen en spellen.” (ZLKLS; Schraven, 2013)
Interventie uit interventiekaart: Spelling en expliciete instructie.

Mocht er een wijziging plaatsvinden in het activiteitenplan en/of contactpersoon, dan moet u dit aan ons melden. Er geldt een meldingsplicht, dit betekent dat niet melden gevolgen kan hebben voor de subsidie.

Voor het opstellen van de activiteiten maakt u gebruik van de interventiekaart. Deze is speciaal voor basisvaardigheden ontwikkeld.

Aan de hand van de interventiekaart maakt u een overzicht van alle activiteiten die u wilt gaan uitvoeren. Alle uit te voeren activiteiten moet u individueel, per basisvaardigheid en per activiteit, aan de interventiekaart koppelen en verder toelichten. Daarnaast maakt u een globale planning voor de activiteiten die tussen 1 september 2023 en 31 juli 2025 moeten plaatsvinden. U kunt de subsidie niet gebruiken voor activiteiten die deels of volledig worden uitgevoerd na 31 juli 2025.

Dit jaar moet u een kostenspecificatie opstellen. Hierin wordt de verdeling van het subsidiebedrag toegelicht.

Kijk goed rond in uw school, wat zijn de uitdagingen waar u tegenaan loopt? Zoek vervolgens activiteiten op in de menukaart die aansluiten op uw uitdagingen, denk hierbij bijvoorbeeld aan lage rekenscores of taalachterstanden. Leg vervolgens uit hoe deze activiteiten kunnen bijdragen aan het omzetten van de uitdagingen naar kansen en groei.

Ja, dat kan. Bij tussentijds opslaan wordt een nieuwe link aangemaakt. Voer hiervoor eerst uw e-mailadres in. De link wordt vervolgens naar het opgegeven e-mailadres verzonden. Gebruik de nieuwe link als u wilt doorgaan waar u gebleven was. De link is 30 dagen geldig. Let op: het is mogelijk dat het formulier eerder sluit dan 30 dagen in het geval de aanvraagperiode dan is afgelopen.

Ja, dat kan. Op de pagina ‘versturen voor verzending’ wordt het ingevulde activiteitenplan als pdf getoond. U kunt daar de pdf opslaan op uw computer. Klik hiervoor op het icoontje van een map met een pijltje rechtsboven. U kunt het plan eventueel afdrukken voordat u het naar DUS-I stuurt.

Als de subsidie is toegewezen aan 2 locaties onder 1 BRIN-nummer, moeten beide locaties gezamenlijk 1 activiteitenplan aanleveren. Per activiteit kunt u aangeven voor welke leerlingen (van welke locatie) de activiteit wordt georganiseerd.

De kostenspecificatie helpt u zicht te krijgen op de verdeling van de subsidiegelden en geeft ons extra inzicht in de geplande activiteiten. Hoe meer kosten u specifiek toelicht, des te beter wij een beeld kunnen vormen bij de geplande activiteit(en).

Het is geen verplichting dat de kostenspecificatie overeenkomt met het toegewezen subsidiebedrag. Wij attenderen u erop dat de volledige subsidie besteed moet worden aan activiteiten ter verbetering van de basisvaardigheden.

Een nulmeting is een inventarisatie van het prestatieniveau van leerlingen op het gebied van basisvaardigheden op de school bij aanvang van de uitvoering van de  activiteiten waarvoor subsidie wordt aangevraagd.

Zowel voor ontvangers van de subsidie voor prioriteitsscholen als voor overige scholen is de nulmeting voor taal en rekenen verplicht.

Wij vragen u tijdens de activiteitenperiode minimaal één keer per jaar de prestaties van uw leerlingen te meten, behalve van leerlingen die 4 jaar of korter in Nederland zijn en om die reden de Nederlandse taal onvoldoende beheersen.

U wordt gevraagd gegevens aan te leveren die worden gebruikt om een landelijk beeld te schetsen van de prestaties op het gebied van taal, rekenen of wiskunde. Uw gegevens zullen in het landelijke stelselbeeld niet herleidbaar zijn.

Voor het primair onderwijs kunt u hiervoor aansluiten bij de afnamemomenten van de M-toets en E-toets. Ook kunnen de lvs-toetsen van Boom, Cito, Diataal en IEP en de leerlingvolgsystemen van Cito, ESIS, en ParnasSys worden gebruikt.

Voor het voortgezet onderwijs kan worden gewerkt met Bureau ICE, Cito, Diataal, Magister, Somtoday en TIG.

We raden u aan de nulmeting zo dicht mogelijk voor de uitvoering van het activiteitenplan te laten plaatsvinden. Als de activiteiten starten in september, is het gunstig om de nulmeting aan het einde van het voorgaande schooljaar of aan de start van het nieuwe schooljaar uit te voeren, maar uiterlijk vóór 30 november 2023. Oudere nulmetingen geven een vertekend beeld van de effectiviteit van de interventies.

Voor ronde 2 van de prioriteitsscholen voert u de nulmeting uiterlijk uit vóór 29 februari 2024. De resultaten van de nulmetingen mogen niet ouder zijn dan 1 april 2024.

Voor de nulmeting is het van belang dat deze is uitgevoerd tussen januari 2023 tot uiterlijk 30 november 2023. U hoeft de nulmeting niet exact samen te laten vallen met het ingaan van de subsidie. Wij raden u wel aan gebruik te maken van de meest recente data. Het is dus mogelijk om gebruik te maken van al bestaande middelen voor de nulmeting.

Het belangrijkste criterium van de nulmeting en monitoring is dat op leerling- en schoolniveau een ontwikkeling moet kunnen worden aangetoond, op in ieder geval taal en rekenen/wiskunde. Bedenk hierbij dat het een subsidievoorwaarde is om geanonimiseerde leerlinggegevens te delen voor onderzoek.

Voor het primair onderwijs kan gebruik worden gemaakt van de leerlingvolgsystemen van Cito, ESIS, en ParnasSys. De lvs-toetsen in het primair onderwijs die gebruikt kunnen worden, zijn de toetsen van Boom, Cito, Diataal en IEP. Voor het voortgezet onderwijs kunt u gebruik maken van de volgende bronnen: Bureau ICE, Cito, Diataal, Magister, Somtoday en TIG.

Uw school mag ook andere schooleigen toetsen, objectieve toetsen of leerlingvolgsystemen gebruiken om de nulmeting te doen en de voortgang van leerlingen te meten. Zolang deze op de eigen school is afgenomen en ermee op leerlingenniveau een groei in vaardigheidsscores kan worden aangetoond op in ieder geval taal en rekenen/wiskunde.

U bent verplicht om een nulmeting uiterlijk 30 november uit te voeren. Het monitoren doet u gedurende de looptijd van de subsidie (1 september 2023 tot en met 31 juli 2025). In ieder geval 1 keer per jaar meet u de prestaties van de leerlingen met hetzelfde systeem waarmee u de nulmeting heeft uitgevoerd. De monitoring kunt u aan de hand van de gekozen methode voor de nulmeting zonder al te veel moeite  uitvoeren. De monitoring is voor uw organisatie interessant, omdat het inzicht geeft of en wanneer de gekozen activiteiten resultaat opleveren. Dit inzicht helpt u ook bij de vraag of het verstandig is om activiteitentijdens de subsidieperiode nog bij te sturen.

Om de aanlevering van uw gegevens te vergemakkelijken, wordt geadviseerd om uw school aan te melden voor de leergroeirapportages van het Nationaal Cohortonderzoek Onderwijs (NCO). Via het NCO kan uw gegevenslevering vergaand worden geautomatiseerd. Is uw school bij het NCO geregistreerd? Dan worden de gegevens uit de nulmeting rechtstreeks bij het NCO opgevraagd.

U kunt op eigen risico eerder starten met de activiteiten. Maar u mag ook na de toekenning starten met de activiteiten. Hierbij geldt natuurlijk wel dat alle activiteiten binnen de activiteitenperiode (van schooljaren 2023/2024 en 2024/2025) zijn afgerond. Voor de overige scholen en ronde 1 prioriteitsscholen geldt 1 september 2023 tot en met 31 augustus 2025. Voor de tweede ronde voor prioriteitsscholen geldt 1 september 2023 tot en met 31 december 2025.

In het aanvraagformulier kunt u kiezen uit een aantal opties. U kunt bijvoorbeeld aangeven dat u behoefte heeft aan advies over het verbeteren van de basisvaardigheden, het maken van een plan van aanpak of dat u doorverwezen wordt naar de juiste partij voor ondersteuning.

U krijgt van ons een mail met een toekenningsbeschikking als de aanvraag is toegekend en een afwijzingsbeschikking indien de aanvraag is afgewezen. Mocht u de beschikking niet kunnen vinden, dan kunt u deze bij ons opvragen via basisvaardigheden@minvws.nl.

Ja, u mag in een volgende ronde weer een poging doen. Eerdere (afgewezen) aanvragen hebben geen invloed op potentiële aankomende aanvraagrondes. Let wel op of de aanvraagronde alleen is opengesteld voor prioriteitsscholen of ook voor overige scholen. Als uw aanvraag is toegekend, bent u uitgesloten van verdere aanvraagrondes gedurende de looptijd van uw eerdere aanvraag.

Alle prioriteitsscholen die de subsidie toegekend hebben gekregen, krijgen ondersteuning van een onderwijscoördinator. Als overige school kunt u in het aanvraagformulier aangeven of u interesse heeft in ondersteuning door een onderwijscoördinator. Het Masterplan basisvaardigheden organiseert startbijeenkomsten om overige scholen te ondersteunen.

De onderwijscoördinatoren van het Masterplan Basisvaardigheden zijn in dienst van het ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap. Hun taak is om prioriteitsscholen te ondersteunen bij de verbetering van de vier basisvaardigheden, zoals dat geformuleerd is in het Masterplan Basisvaardigheden.

Het team van onderwijscoördinatoren heeft een brede kennis van en ruime ervaring met onderwijsondersteuning, het onderwijsveld en ondersteuning op de basisvaardigheden. Ze hebben allemaal een achtergrond in het onderwijs, maar waren niet (meer) werkzaam als docent in het primair of voortgezet onderwijs toen ze de overstap naar deze functie maakten.

Samen met de betreffende scholen bekijken de onderwijscoördinatoren welke ondersteuningswensen de scholen hebben. De regie blijft in dat proces altijd bij de school. De onderwijscoördinatoren adviseren, ontzorgen en helpen scholen, maar zij nemen geen beslissingen voor de scholen en verplichten scholen niet tot interventies. De onderwijscoördinatoren streven er wel naar scholen te verbinden met de juiste, bewezen effectieve interventies, waarbij de nadruk ligt op een evidence-informed werkwijze.

Nee. De onderwijscoördinatoren van het Masterplan Basisvaardigheden zorgen voor extra hulp en ondersteuning voor scholen. Zij kunnen niet voor extra bevoegde docenten zorgen.

Alleen als u van de Inspectie van het Onderwijs het oordeel ‘zeer zwak’ of ‘onvoldoende’ heeft ontvangen. In dat geval wordt u aangemerkt als prioriteitsschool en is ondersteuning door een onderwijscoördinator inbegrepen.

Bent u een overige school en heeft u behoefte aan ondersteuning door een onderwijscoördinator? Dan kunt u dit in het aanvraagformulier aangeven. Het Masterplan basisvaardigheden organiseert startbijeenkomsten om overige scholen te ondersteunen.

Nee. De onderwijscoördinatoren van het Masterplan Basisvaardigheden zijn in dienst van het ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap. De scholen betalen dus niet voor de hulp van de onderwijscoördinatoren van het Masterplan Basisvaardigheden. Scholen die subsidie krijgen toegekend, kunnen alle subsidiegelden besteden aan hun eigen verbeterinterventies.

Nee. De hulp van de onderwijscoördinatoren van het Masterplan Basisvaardigheden is op dit moment alleen beschikbaar voor prioriteitsscholen. Deze scholen hebben van de Inspectie van het Onderwijs het oordeel ‘zeer zwak’ of ‘onvoldoende’ ontvangen.

De onderwijscoördinatoren van het Masterplan Basisvaardigheden passen hun ondersteuning aan op de wens van de school. Zij zullen alleen in de klas komen kijken op verzoek van de school.

De ondersteuning wordt hoofdzakelijk geleverd door publieke partijen waar het ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap al een subsidierelatie mee heeft. Hierdoor weten we dat deze partijen kwaliteit leveren. In een uiterst geval kan het onvermijdelijk zijn om private partijen in te huren. Dan zullen de onderwijscoördinatoren van het Masterplan Basisvaardigheden de school adviseren met private partijen in zee te gaan die bijvoorbeeld aan het keurmerk van de branchevereniging OON voldoen en aan een redelijke cao, zoals de cao voor onderwijscoördinatoren (cao GAO).

Uit alle toegekende aanvragen wordt door een loting, onder het toeziend oog van een notaris, gekozen welke aanvragers tot de steekproef behoren.

Ja. Zodra alle steekproefgesprekken zijn afgerond, krijgt u via e-mail van ons een terugkoppeling over de steekproef.

U verantwoordt de subsidie in de jaarverslaggeving volgens de regeling Jaarverslaggeving onderwijs met model G, onderdeel 1, zoals bedoeld in Richtlijn 660 van de Raad voor de Jaarverslaggeving of overeenkomstig de Regeling jaarverslaggeving onderwijs BES.

Voor deze regeling geldt een aangepaste verantwoording van model G1. Dit houdt het volgende in:

• De subsidie wordt verleend op basis van een voorschot.
• De verleende subsidie wordt in twee gelijke delen uitbetaald, in 2023 en in 2024.
• De subsidie wordt achteraf vastgesteld na indiening van de jaarverslaggeving over het laatste jaar van de activiteitenperiode.